W. „ worden zy niet gegeten , maar alleen van
AFLVi T » Paafch tot Pinkfteren , o f eenige Dagéfi
hóófd- , , daar over. Gedüureride dien tyd wordeti
stuK* „ z y , met gèheelè Tonnen vol, in de Stéden
Aiukrui. ^ gevoerd, en aldaar, na dat zy in Water en
„ Zout gekookt zyn , by de maat verkogt.
„ De Zeelieden, en Menfchen die gewoon
,, zyn hunne Dorst door een ziltig Kostje aan
, , te prikkelen , éeten dezelven het mee (te,
„ hebbende de manier, om déeze Slakken met
j, een Naald o f Speld uit haaré Hoorntjes te
,, haaien, en dan een frisfchen teug daar op
,, te zetten. Wat my belangt, ik vind in
„ haar Smaak geene aantrekkelykheid; maar
3> wel datze ziltig en ook een weinig garftig
, , in de Keel zyn. De Léver alleen is het
, , fmaakelykfte : voor ’t overige verfchaffen
, , zy llegts een taay en hard Voedzel, dat
„ meer tot verfnapering dan tot Lighaams-
, , onderhoud gegeten wordt. Ook is haar lm-
„ gewand met Kley en Zand vervuld, dat
„ tusfchen de Tanden kraakt (*_).
ncviii. (6cö) Maanhooren , diè de Schaal genaveld
Zuricttus Eyrondagtig gefpitst, met Streepen van
Gedoom- uitpuilende Stippen omringd heeft en
mei eenen Jlompagtigen Kolomswyzen
Rand. Som-
(*■ ) SWAMMERDAM llybel i'er Natuur. I, DEEL,
bladz. i8o.
(6oS) Turbo TestS umbilicatd , fubovatd , acuta , cinüi
Stciis ptmftis eminentibus, mnrgine Columnari obtufiusculo.
Syst. Nat. XII. GUALTH. Test, T. 45. f. E,
Sommigen geeven aan deeze, die in de Züi-
clelyke deelen ,van Europa voorkomen, den Lvjf*
haam van Ryftenbry-Hoorentjes, doch, daarHoorn-
zyn andere, dié deezèn naam eigehtlyk draa-STÜK*
gen , gelyk wy gezien hebben. Deeze zyn ,
fpits getopt én van figuur byna als de Alie-
kruiken, Afchgraauwagtig wit van Kleur, en
van weinig meer grootte.
II. Die dik van Schaal zyn en géén opeh
Navel hebben.
(609) Maanhooren , dié de Schaal Eyrond TDf lx’
heeft, met gekruijie Streepen van uit- ctmex.
puilende Stippen.■ weegluis*
. Dit is een zeer klein Hoorentje , uit de
Middellandfche Zee, witagtig van Kleur, doch
met bruine o f roode Streepjes langs de Gieren
, in dat aangehaalde Hoorentje van A d a n .
so n , Söni genaamd, \ welk maar de langté
hadt van een zesde Duims. Mooglyk zal dé
Geftake naar die van een Weegluis gelyken;
alzo het ‘er den byhaam van draagt.
(610) Maanhooren, die de Schaal ondoot- 0C&
iW i - P A .
CSó?) T.rSo T«tS «blongo-ov.tp, Striis decusfaris, P u n a i s ^ 6*
eminentibus. Syst. Nat. XII. G u a l t h . Test, T . 44. f. X»
A DA N S. Seneg. I. T. 10. f, 6,
(6io) turbo Testa imperforatA ovatA la v i , Apertura antic«
didufta. Syst, Nat. XII.
A *