Vfc zy zig zou bevinden Hoe ?t z y , naar
XLVIII dit Stuk zouden de Afbeeldingen , by S e b a
hoofd- en d’A r g e n v i l d e , gemaakt zyn ( t) - Zie
STUK* hier deszelfs befchryving, volgens den laatstgenoemden
Autheur.
r „ Hec is een groote T o o t, die haaren geel-
„ agtigen Rok van één gefcheiden heeft door
„ vier Banden, waar van de laagfte en middel-
S} fte door verfcheide onregelmaatige witte
” Marmeringen afgeperkt zyn; de twee ande-
„ ren gevuld met vier Koordjes van witte
„ Stippen, en de laagfte heeft ’er maar drie,
„ die geheel vereenigd zyn. De Top begint
s, met een Band, van dergelyke onregelmaati-
9} ge witte Tekeningen, even als de Band van
3, ’t midden. Daar boven zyn agt ronde Snoe*
„ ren, gefpikkeld met witte Vlakken , die ein-
digen aan een Knopje van die zelfde Kleur.
De befchryving in ’t Werk van S e b a isdui-
fter. Volgens dezelve ,, is de Kouleur Grond-
3, w it, met een breden Bandt, die hoog Ci-
3, troengeel is , daar vier Snoertjes, als grote
,, en kleine Pareltjes, over heen geregen zyn,
„ deels Parelachtig , rood , lichtblaauw en
3, Oranjeverwig , zo van boven over t L y f
„ als naar beneden. Over het L y f is dit Schep-
zei zo vreemd gebeeld, en met hoogOranja-
„ geel,
(* ) Catal, raifonr.é de Coquilles, p. 18. Zie KLEIN OJlrae.
P* t f j SEB. Kab. III. PI. 48. f- *. AKGENV. Suppl. T. U
Lett. H.
s, geel, lichtblaauw en rood, uitgemonftert, ,
' dat het niet Wel te befchryven is. H e tT op -XLy®£
„ einde is mede uitermaten fchoon gemar- H oofd-
, , mert.” De Latynfche Vertaaler heeft d itSTDK*
zo begreepen, dat de gezegde breede Band
Spiraal o f Slangswyze om de Toot zou loopen,
en dat in die Band zulk een Toeftel zoude zyn
van verfcheiderley Kleuren (*).
De Gekleurde Aftekening , van dit raare
Stuk, door een voornaam Konftenaargemaakt,
die ik thans in handen heb, is veel meer met
de befchryving van d ’A r g e n v i l l e overeen-
komftig. De Grondkleur, over de geheele
Toot, is Oranjekleurig geel, met witukgemon-
fterd. Men kan ’er , behalve de Gieren van
den T o p , vier Banden in waarneemen, van
welken de bovenfte, o f digtfte aan den Rand,
vier Snoeren heeft, die wit gepaarld zyn: hier
aan volgt een andere Band, die breeder is , uit
onregelmaatige Tekeningen famengefteld, de
derde Band heeft twee Snoeren als Paarlen,
en de vierde aan de Punt beftaat wederom uit
Tekeningen, die wat verward zyn. Men zal
de Kopy van gedagte Tekening vinden in ’t
Werk van KNORR,over de Hoorens en Schulpen
( f ) . (299)
(* ) Ex albo perfundata lato cingitur vlnculo, laturate ci-
trino, quatuor funiculis, colligatarum veluti Margaritarum,
majorum et rainorum , apparatu conftantibus ex rubro, Aran-
tio & dilute casruleo , Margaritarumque colore pi&is, diStinóto,
a Capite fpiratim verfixs infetiota circumfiexo.
( t ) KNORR Verzam. VI. D, Pl, I. f, I.
I. Dee l . XVI. Stuk.