VI, dat zy de Snuiten geftreept heeft, en zoude
A fdeel. ^eeze ujc <je Westindiën afkomftig zyn. De
Hoofd- Geftalte is als een Kievits-Ey ', met lange
stuk. Punten.
cccLxxr. (371) Blaashooren, die de Schaal twee-Snuifiröfim.
tig heeft, met den Rand uitwaards ver-
Oostindi- dikt* de Snuiten lang en effen.
{che, ■
Deeze Oostindifche gelykt naar de voorgaande
j doch is kleiner, van grootte als een
Boereboon , fmaller, effen en Vleefchkleurig
wit. De Snuiten zyn egaal, effen, byna zo
lang als de Buik is van de Schaal, fchuïns geknot
, de eene een weinig opgewipt. De Rand
is uitwaards in de langte verdikt. De Spleet
verbreedt zig een weinig, naar de Snuit opklimmende.
Hier fchynt die IchooDe Weevers-
Spoel bedoeld te worden , welke in 't Vyfde
Deel van K n o r r , op de Eerfte Plaat, uit
het Kabinet van den Heer W i l l e m v a n
d e s M e u l e n , in Plaat gebragt is, en met
leevendige Kleuren afgetekend.
cccLxxn. (372) Blaashooren, die de Schaal langwerpig
Bu.Ua
Spelta.
jokje.
en
(371) Bulla Test! biroftri, Margine extus incrasfato, Rol
l i s elongatis latvibus. Syst, Nat, XII, K n o k r Verzam.
V. D. Pl. 1. f. s , L
(371) Bulla Tesri oblongl, urrinque obtufiuscula a:quali,
Labro areuato , Margine intus incrasfato. Syst, Nat, XII.
G U A L T H . Test. T . I}. f . 4. PET. Gai. T . 66. f. l , 3.
G IN A N N . Airiat. II. T. 13. f. 95* B A R R E L . Um, 3 t ,
S«, 35. K n o r r VtrzaM, VL D, Pl« 20.f. 5.
enwederzyds gelyk heeft, ftompagtig met VI. ^
een Boogswijze Lip, welke inwaards ver- D£E *
dikt is. H oofd*
stu k .
Blykbaar is ’t , dat hier die kleine Hooren-
tjes bedoeld worden, wier Geftalte meer naar
die van een Weevers Schietfpoel gelykt, dan
die der grooteh zo even gemeld. Zy worden
daarom te regt Weeversfpoeltjes geheten , hoewel
menze ook by dat Koorn * \ welk Spelt
genoemd wordt, kan vergelyken. Sommigen
gesven ’er ook we l , niet oneigen, den naam
van Jokje o f Jukje aan. Z y vallen zelden langer
dan een Duim, en hebben aan de Tip van
de Spil een klein Tandje, zegt L in n j e u s ,
dat ik echter in de mynen niet waarneem.
Uit de Middellandfche Zee zouden deeze afkomftig
zyn,
( 373) Blaashooren, die de Schaal overdwars ccclxxih;
gehoekt heeft met een uitpuilende Bee- ffer?Ucofai
nige Stip aan ieder End. Jamboes.
D ie , welke R u m pmu s Witte Jamboezen
noemt, hier aangehaald, noemen de Franfchea
Bosfues, om dat z y tevens gebult zyn. Zy
zyn
f 373) Bulla Testa transverfeangulatA, aufti utrinque Punfto
Osfeo. M. L. U. 585. N. 217. Jambos alba. R u m p h . Rar.
T. 38. f. H. L i s t . Conch. IV. S. 9. C. 9- T. 2. f. 3»
G U A L TH , Test. T. ió. f. F. ARQ EN V. Conch. T. 21.
(189 f. M. PET . Gaz. T . 99. f. 2. Amh, T . 16. f. 25.
Sf.ls.Kab, III. T. 55. f. 17. KNoru Kerzam, IV. D. Pl, z6, f. 7.
I. Dee l . XVI. Stuk.
i