B E S C H R Y V I N G V A M
53O
Het aangehaalde van d’A r g ë n v i l é è was
. bruin, hebbende de Streepen met kleine witte
Puntjes gewapend. Dit is de reden ^ dat wy
>t zelve Gedoomd Kapje noemen. In het Kabinet
v i.
A f d e e l ,
LX.
H oofds
t u k .
Geribd
Kapje.
* zie
bladz. 51
Magel-
laanfche.
van de Koningin van Sweeden was de
Kleur als Hoorn , gewolkt met bruine Vlakken,
den Top van binnen geelagtig ros, glin-
Iterende, Hier noemt onze Ridder het geel
met witte Puntjes op de Streepen en fielt de
Woonplaats aan de Kusten der Zuidelyke dee-
len van Europa.
T o t deeze Soort fchynen my naast de Ge-
ribde Patellen te behooren, waar d’A rgen-
v i l l e , by Letter B , een goede Afbeelding
van geeft, zeggende dat het groote Streepen
o f Ribben heeft , die vaal zyn en den Omtrek
getand maaken: maar de Top is geheel
wit en getepeld. Men noemtze, voegt hy er
by , Bokken-Oog. O f deeze de genen zyn,
daar T o u r n e f o r t van fpreekt * , kan ik
2* niet verzekeren. Ik heb er een, dat geheel
wit is , van dergelyke figuur en grootte.
Ook zal ik hier de fraaije Kapjes t’huis brengen
, welke wy de JMagellacinfche noemen.
Deeze zyn federt weinige Jaaren bekend geworden
, na dat zy door de Franfchen, aan
de Eilanden by de Straat van Magellaan, ge-
vifcht waren. Natuurlyk zyn zy Hoornkleurig
T . 9. F. 31* K N o R R Vtrzam. IV. D. F!. 9. f. 1 , 2 S fk 39*
f . 3: pi. 30. f. j . v» d . r i. 8. f . 4> s »<5: ru ic* i* a > 3•
VI, D, PI. 33. f. +•
b e P a t e l l e n . $31
rig en fterk geribd , doch door afflypen eri VI.
polyften worden zy doorfchynendé,, met een Ar^ EL*
Glans van buiten, als o f zy bruin gebronstHoofd-
waren, eri van binnen Paarlemoeragtig glinfie- s t u k .
rende. De Top heeft inzonderheid die doorfchynende
Bronskleur. Ik heb ’er van drie
Duimen lang, twee Duimen breed en omtrent
ëen Duim diep: men vindt ook kleinere, dié
fierlyk geftreept zyn: zo dat deeze Kapjes in
fraaiheid byria alle anderen overtreffen.
In dit opzigt moeten wy , evenwel, ookRooze-
geen geringe plaats vergunnen aan die Rooze-kleuiise,i
kleurige Kapjes, federt twee Jaaren eerst hier
gemeen geworden , en waarfchynlyk van de
Kaap der Goede Hope afkomftig; Dezelve
kunnen niet nader betrokken worden dan tot
deeze Soort, alzo z y dén Rand ongelyk hebben,
en geribd zyn , met een gefloöten Top.
De grootften, die ik daar van heb, zyn drie
Duim lang , twee Duim breed en één Duim
diep ; doch ik heb ’er ook dié vlakker zyn,,
o f laager getopt, en van allerley mindere
grootte, tot die van een Duim eri kléinder.
Tegen ’t licht gezien vertooneri zy zig van
binnen wi t , met roode en geele Straalén;
doch van buiten heerfcht by dezelven een on-
gëmeène verfcheidenheid van Kleuren, wel
meest in die van minder grootte. Het Appel-
bloefem o f Roozerood, met wit, geel, bruin
en andere Kleuren gemengeld, Verfraait de
L I 2 T é -
i . Dee l . XVI. stuk,
bf*il
m
I
■ £ 'I
Él