VI.
A fp E E L ,
LV1I.
H o o fd *
STUIf.
Jfongwerj>
ends Slak
De Ingewanden,
fomtyds aan de Oppervlakte van het Water
hangen , en zwemt daar mede. Zy heeft de
Hoorntjes, op den Kop, niet met Knopjes;,
maar fpits, gelyk de Slakken der Zeehoorens,
en de Oogen haan, even als in fommigen der-
'zelven, onder aan de Hoorntjes. Tot den Bek
geeft zy een Snuit u it, van taamelyke langte.
Tanden zyn ’er niet in gevonden. Het Dier
heeft witagtige Kieuwen, en werpt door zeke-
re Opening, gelyk de Visfchen, het ingenomén
Water uit.
Dit nam L 1 s t e r in deeze Slakken uitwendig
waar , eq dezelven openende, door het
doorfnyden van het Ruggevlies, ontdekte hy
gen Saffraankleurig Tepeltje , dat de uitgan»
was van de Lyfmoeder, waar neyens die vaq
den Endeldarm zig vertoonde, veel wydër dan
de Keel. Dit fchryff hy daar aan toe, dat het
Dier door enkele zuiging zyn Voedzei nuttigt;
hebbende, in tegendeel, een grooteMaag, die
van de Lever t’eenemaal omwonden wordt.
Als menze in de Winter ontleedt, dan. js de
Maag \ zoovel als het Gedarmte, geheel ledig:
zo dat z y , in dit Jaargety, geen Voedzeifeby-
nen te gebruiken. Ook wierpen deeze Slakken,
in Maart uit de Rivier gehaald zynde, en in
witte Kommetjes gehouden, geen Excrementen
in t geheel uit. De Lever, die groenag*
tig geel is , beflaat de geheele Krul van de
Hooren. Het Dier heeft een zeer klein Hartje,
fsven als de andere Slakken.
De
De Lyfmoeder heeft dit byzonders, dat zy VL
buiten de Slak geplaatst is en leevende Jon-Alvxi‘*
gen bevat. Zy maakt een langwerpigen Zak Hoofd**
u it, die byna drie Gieren vult van de Hoo STUK*
j-en. Tegen ’t end van' Maart zodanig een
Lyfmoeder van een gekookte Slak openende, De L fJ
vondt hy daar in vyftien Jonge Slakhoorntjes,raö^let*
die geheel los waren, zp van de Lyfmoeder
als van elkander, en in ’t klein volkomen ge-
Jeeken naar de oude Slak, hebbende zelfs ee-
ue hardagtige en gebandeerde Schaal. Voorts
bevonden zig daar in nog een menigte van
Eytjes o f onvolmaakte Jongen. In een andere
, die ongekookt was, trof hy wel twintig
Slakhoorentjes aan, van grootte tusfehen Maanzaad
en Peperkorrels. In’ ’t begin van April
bragten zodanige Slakken, in Glazen bewaard
zynde, twee o f drie Jonge Koorentjes voort.
Op ’t laatst vaq July 5er eenigen ontleeden-
de, vondt hy in de Lyfmoeder omtrent dertig
Slakhoorentjes : maar in ’t begin van December
zulks werkheilig maakende aan een Slak,
die een half Jaar van hem in Potjes was gehouden
, befpeurde. hy dat de Lyfmoeder geheel
ypl was van kleine Koorentjes. Zouden
dit die Kryftallyne Bolletjes niet zyn, waar
mede Swammerdam zeker Ingewand in deeze
Slakken gevuld vondt ? Hy twyfelde naderhand
, 0 , het gene hy voor de Lyfmoeder
hadt aangezien pök de Maag ware, en vondt
flie Bolletjes, als Zand, ook jn de Lyfmoeder?
E e 5 5 De
ï. De e l , XVI. Stuk,