iló B E s C H R Y v I N Ó v A tt
VU witte voor , 'gfelyk R umphius meldt; zo
Afpeèl we] a)s aaa de Kast vati Engeland , volgens
hÏ of? Lister, die'de grootte vergelykc by een Paar-
stuk. * deboontje, doch fommigen waren eenigszins
foodagtig o f met rosfe Vlakken* Men vindt-
z e , zegt h y , overvloedig by Hartlepool, en
zy worden aldaar Nuns, dat is Nonnetjes, geheten
» Men vindtze ook in de Westindien,
op Jamaika en Barbados, met een overlangfe
Sleuf op de Rug; doch dé Ëuropifchen, zegt
L inn/bus, in *t algemeen, hebben deeze Sleuf
niet. Z y komen , zo ’t fchynt, niet aan de
Kust van Sweeden o f Noorwegen voor. De
dwarfe Groefjes zyn een byzonder Kenmerk
van deeze Soort. Ik heb zulke Luisjes, van
twee derden Duims lang en een half Duim
breed.
r c cL X V . ( 3 6 5 ) Porfeleinhooren, die de Schaal weder-
Cipr&a ggrand, met een klein Snuitje en
Rystkor- gerimpeld heeft, van boven met Knobïeis*
beitjes gejlippeld.
DéeZe noemt men 'Rystkorrels, om dat z f
over-
(365) Cyprda Testl utrinque marginata fubroftraü rugofl,
fapra punftad Tuberculis, M. L. U, 582» N. j i» . Nux Avel-
lana gtanulata. R um PH. Rar. T. 39. U I. G u a l t h . Test.
T , 14. f , S, la petite Veröle, A I S ï n ï . Conch. T . ar. (18)
f , V. Pi t , Amb. T . 16. f. 11 Sc Gaz. T . 57. f . 12. L i s t .
Conch. IV. S. 9. C. 8. T . a. fv 3» S E ï . Kab. Ut. T , } 5. ||
JV KNORR Vernam, IV. D. Tl* 17. U 7‘
D p P o RS PLEINHQORENS . Ï I 7
pveral met uitfteekende Korreltjes bezet zyn, yj
inzonderheid op de Ru g , en aan de Zyden Afdeeu
geftreept. Haar Kleur is wit o f een w e in ig '^ j^ y
roodagtig, welke de fraayften zyn; de langte STUK>
byna een Duimbreed: doch men vindt ’er ook
als een Vingerlid, zo R umph i u s getuigt,
die blaauwagtig zyn. Zy vallen veel op de
Eilandjes., Nusfatello genaamd o f de drie Gebroeders
, leggende voor den Westhoek van
groot Amboina, op een fynen witten Zand-
ftrand, Deeze worden, derhalve, Nusfatellana
granulata van hem getyteld. d’A r g e n v i p -
lk geeft ’er den naam van Kinderpakjes aan.
(366.) Porfeleinhooren, die de Schaal eeni- cccLxvr.
germaate Snuitig, met verheven Stippen staphyUa,
zonder Streepen en aan de Enden geel Pisftbed*
jiee-ft.
Deeze zyn kleiner dan de voorgaande en een
weinig Snuitiger, bruin van. Kleur met Zand-
agtige Stipjes, wordende van d’A s g e n v i p p e
Cloporte, dat is Pisfebed, geheten.
(367) Porfeleinhooren, die de Schaal wéder- cceLxm,
, Cypraa
XfdS Cicercula,
' x ’tKoneligp.
( 1 66) Cypraa TcstS fubroftrati, Funöis elevatis fineStriis, Knopje,
extremitatibus luteis, Ar. L. U. 383. N. 213. A r g e n v .
Qonch. T. 2r. (18) f. S. K n OSH Vtrzant. IV, D. PI. 14. ƒ. t .
(167) Cypr&a TestA utrinque roftrata, adfperfa PuniSis ele».
yatis, R u m p h . Rar, T. 39. f. K» G U A L TH , Test, X*
f i f. T.
H 3'
i J ■