^1* „ fchuins boven en zo digt aan elkander ge-
L'XlAië*«. Plaatst zyn, dat de bovenfte rand van ie-
HöoHji », der laagére Tregter verborgch wordt door
stuk» 9i deD onderften rand van de gene, d ie ’er on-
i»- nüadèiyk bóven is. Z y Mari ’ zo fehöins,
„ dat het. Gaatje' in de‘bodem van ièdèr, ’c
„ welk mén de Pyp van den Tregter' kan
„ noemen , duidelyk ie' ?t gezigt valti Deze
5» Fyp loopt van den bodem des Tregters tot
„ omtrent zyn halve diepte in déh Steen,
„ doch niet altoos in eehe regte Linie voort ,
5j o f tot - deJ zelfde' diepte , o f van de zölfde
„ breedte; : maar een wëitiïgfcheef oFkrorn,
„ en z y ! is ivan ;meër o f vmihder bi-eedté o f
„ diepte'j naaf- de grootte van het Dier dat
„ den Tregter bëwóöntv Men wordt op de
n meeften- van de Holletjes een klein Dekzel-
9) tje Van Zand gewaar > dat waarfchynlyk van
,3 het Dier tót z,yne veiligheid ëö belchèrmihg
„ daar op ‘gemaakt ’ wordt j wanneer z y zig
uit1 h e t 1 wyde deel in dë’^Pyp begeeVeü.
j , Deeze Pypen kömeil hier in ovëreeti-, dat
n haard bodems digt geflooten zyn.:
H e t -D ie f? ’t Welk omtredt eetihalf Duim
,j langdsy heeft een Kop 3 die’uit^ drie ovaale
j, ryërf-vanJptótte ftyve'Pennetjes, welkefeen
„ -fchöÓDen Paarlglans hebben, beftaat. Deeze
, , zyn beweeglyk naar deszelfs believen, in
3, verfcheide rigtingen en totverfchiliende
„ oogmerken. In de overlangfe Sleuf, welke
9, deeze drie ryën verdeelt, is de Mond, naar
,j wel
,, welken de binnenfte afloopt. Ieder ry is VI. ^
„ in tw-ee deelen verdeeld, en wordt door ^xiV.*
„ verfchillende Spieren bewoogen. De twee H oofd-
„ Spieren van de buitenfte ry vertonnen z ig STUK*
„ onmiddelyk daar onder , en fchynen in het
„ yoovfte # e i van den Hals ingeplant te zyn.
„ De Pennetjes van deeze ry zyn aan -de Ea-
„ den h§gkig, en zodanig in ieder verdeeling
„ geplaatst, als o f zy draaiden om elkander
„ Vjoorwaards te ontmoeten. Aan het boven-
„ {te deer des Ligbaams zyn zes aartige Poo-
,, ten,, drie wederzyds, van Geftalte als Vin-
, , pen, en beltaande ieder uit zes Pennetjes,
,, al? Kiêtaeo gefatzoeneerd. De kleine Poo-
, , tjes, wederzyds tot aan de Staart toe, be-
„ ftaan uit Kwastjes van kleine Ipitfe glinfte-
„ rende Pennetjes. Aan *t midden des Lig-
„ haams is een ronde Klomp, die waarfehyn-
„ lyk de Lyfmoeder o f Eijerftok zal zyn vaat
„ het Dier.”
Zandkoker, die de Scliaal rolrondag^cccxu^
VftiOJÏ'1 ' , , Ti “ Saèella
tig . en bma van dunte als rapier chri roden.
heeft,. ' f, Güttdtand*
In cle Figuuren 6 en 7 , op onze Plaat C X X V , cxx^*
hebben wy de Afbeeldingen overgenomen van * *
dit
(8 is) Sahellit TestS fubcylindracrf., Testacso. Papyracea.
Syst. Nat. XII. Tetado Chryfodon, B E ft G, «^<3 , SUck.hol»,
*7öS, p», aa8. T.9. f. 1-3,
I . De e l . XVI. Stuk»