49ö B e s C h r y v i S c Y a n
VI. de Lippen getand, de binnenjte f ondag-
^LVlilT de buitenjte wederzyds met Kegel-
H qofd- vormig fpitfe Tanden.
STUK« j)D
eeze Soort, zig in ’t Kabinet der Konin-
ginne vaa Sweeden bevindende, was ongevlakt
w it , en hadt omtrent twintig diepe Groeven.
De buitenfte Lip hadt in ’t midden vièr platag-
tige, op ieder zyde een Kegelvormigen groo-
tereh Tand; de binnenfte was verhevenrond,
overlangs gerimpeld met yle uitfteekende Knobbeltjes
: de Rand inwaards gerond, met drie of
vier diep ihgefneeden Tanden. Ook vondtmen
’er Verlcheidenheden van, met kleine bruine
en eenige roodagtige Vlakjes, over de Ribbe-
tjes der Groeven verfpreid.
Dccxxxvi. ( 73ö3 Neriet, die de Schaal gegroefd heeft,
en de Lippen getand, de binnenjle rim-
Gefpik- pelig verhevenrond.
ticld*,
De aatngehaalde van R ü m ph ïü s is diep ge=
voord o f ingegroefd, met uitfteekende ronde
Ribben', zwart van Schaal en Mosagtig, maar,
als men’ ze zuivert, komen ’er Witte Strëepjes
op de Ribben voor den dag, waar door ze Ge-
fpikkeld worden, doch altyd blyft het zwarte
irieesf736)
Htrita Testa fuleatR, Labiis dentatis, interiore coc-
véxo rugofo, M. L. U. CJti. N. 397, RUMPH, Rnr. T 2a,
f j N, G O A L TH , 'Lest* T. 66* f. V. K n o r » Verzint* III»
D , PI, 1. f. 5.
meester. Deeze Groefjes maaken dat de Rand H
der buitenfte Lip ook gekarteld is : de Top l v i iI»*
fteekt niet uit. Het Schild is zwartagtig, Hoofd-
aan de buitenzyde met een Tandje. De Am-STÜB:*
boineezen noemenze Kima Ahoesfen, om dat
de Slak, te veel gegeten, eenige Jeukt o f prikkeling
in de Keel veroirzaakt, en dus lastig
is voor de genen, die met Hoest bezet zyn.
( 737) Neriet , die de Schaal gegroefd heeft dccxxxvu.' 0 0 Nerita
met twintig Ribben, de Lippen getand,
de binnenjle rimpelig geknobbeld. Kameiotje,
De naam van Kameiotje, welken R üm*
p h i d s aan zyne derde der Geribde Nerieten
g e e ft, is daar van afkomftig, dat zy overdwars
gefchilderd zyn met zwarte Golven;
doch fommigen, zegt h y , zyn geelagtig gegolfd
, in plaats van zwart. Mooglyk zal hier
de bynaam , Chamceleon , van ontleend zyn.
L i n n je ü s geeft ’er twintig Ribben o f Groeven
aan, en zo veel tel ik ’er omtrent in een
Roozekleurige , met zwarte Golven en wit,
doch geel getopt, nagenoeg met de aangehaalde
van d ’A r g e n v i l l e overeenkomende,
f 737) Herita Testi fulcatd Sulcis vïglnti, Labiis dentatis,
hueriore rugofo tuberculato. M. L. U. 681. N. 398. Valvata
tertia undulata, R h m p h . Rar* T. 22. f. L. A r g e n v.
Cench, T . 10. (7) f., Q. B .R G m I . Cmb* 12. T . 3* f*
26, KNOKR Verzam* V, D. PI. i s, f„
l i