Vlf gezogt. Men heeft het zelfs in de Zee, aan
^XLVlï Kusten van dat Ry k , niet kunnen opfpoo-
H oofd- ren , groot noch klein. Ondertusfc hen vindt
sTus. men ze aldaar van die grootte, dat de Ridder
dezelven aanmerkt als de langften onder de hem
bekende Delfftoffen. Het ftaat derhalve daar
in gelyk met de Verfteende Ammons- Hoorens,
waar van men wel dergelyke, doch de juifte
Origineelen nog niet aangetroffen heeft, die
verinoedelyk in het diepfte van den Oceaan zig
verborgen houden Jk zal daar vau, in ’t ver*
vo lg , nader moeten fpreeken.
s s s s s s s s s s s s s s s s s ^ s s s s s s s s s s ®
X LV IIL H O O F D S T U K .
Befchryving van ’t Geflagtder T o o t e n , oud-
tyds Wellen genaamd, waar onder de Rollen
begreepen zyn.
Naam. Z an d e r den naam van Conus worden in dit
Geflagt die Hoorens voorgefteld, welke
wy T o o t e n o f Wellen noemen. De oirfprong
der laatfte benaaming, die tegenwoordig web
nig dn gebruik is , vind ik klaarder dan die van
de eerfte. Door eene Welle wordt niet alleen
eene Bron, maar ook een Draaykolk betekend,
en dit komt overeen met de figuur van zulk
flag van Hoorens. Zy plagten onder de Tuithoohoorens
begreepen te worden ( * ) , en, om dat VI.
zy in haar geheel als een Tuit van een Kan o f
Pot uitmaaken, zal menze waarfchynlyk T o o- B oofd-
t e n genoemd hebben. De Kegelagtige Ge- stuk.
ftalte deedt ’er oudtyds den naam aan geeven
van Trochus en van Voluta, waar door men tegenwoordig
andere Geflagten verftaat. De
Franfchen noemenze, om dat zy naar een Peperhuis
gelyken, in ’t algemeen Cornets, en de
Duitfchers Tuten. G u a l t h i e r i geeft ’er
den tytel van Cochlece Conoidece o f Kegelagtige
Hoorens aan, die zeer eigen is , en aan de Rollen
, die ook in dit Geflagt begreepen zyn ,
dien van Cochlece Cylindroidece, o f Cylinderagti-
ge Hoorens. Op beiden heeft B o n a n n i den
naam van Cylindrus toegepast, welke zo min
eigen is, als die van Rhomhus, dien ’er fom-
migen in gemeenfchap met, de Bakken aan hebben
gegeven. A e a n s o n begrypt de Tooten
en Rollen, altemaal, onder den naam van Rou-
leau, in ’t Latyn Strombus.
Door Tooten , dan , verftaan wy zekere Kenmet-
Hoorens, die door haare omwinding eene Ke- ken- '
gelagtige figuur formeeren, en dus op gelyke
manier, byna, als men een ftuk Papier tot een
Peperhuis draait, gefatzoeneerd zyn. Z y zyn
derhalve aan ’t eene end breed en rond; aan ’c
andere loopen zy fmal en Tuitsgewyze uit.
Het breedfte end vertoont zig in veelen nagenoeg
(*) L. VIN CE NT , Kal'met, bladz. 44.
ï. !>»£!.. XVI. STUK,