y i . (715) Neriec., die de Schaal gemveld effen >
den Tap eenigermaate gefpitst, de Na*
Hoofd’ vel Knobbelig in in tweern verdeeld
st u k : heeft;
DCCXV. , A
clnreaa, D e bynaam is afkomftig van R üm ph iü s ,
Eijerdojet die deeze Soort Canrena noemt» Hy betrektze
Klootje, onder de Falvatce, en wy geeven er, wegens
de Knpbbelagtigheid van de Navel, den naatn
van Eijerdojer met hei Klootje aan. Sommigen
betrekkenze tot de Slakhoorens, gelyk B 0.
n a n n i , wiens eene Soort, hier aangehaald,
ros was van Kleur, met Wafchagtige'Stippen
en witagtige Vlakken; de andere,van den Oever
by Syracufa, Goudgeel met vaale Stippen,
en als met een blaauwagtig Vlies overtoogen,
Die van A d a n so n aan de Kust van Senegal
waargenomen, en Fanel genaamd, was wit van
Grond, mét bruinagtige Stippen digt befprengd.
Het dubbelde K lootje, weshalve z y , in ’t
Franfch, ook les Testicles genoemd worden,
maakt het voornaamfte Kenmerk uit van dèeze
Soort. Z y valt ook in Oostindie.
(716)
(7 iS) Mrïiti. TestK umbilicata lé v l, Spira fiibmuaonatl,
Ümbilico gibbo bifido, M. L . U. 674, N. 383. BoNANN,
Heer. T, 124, 228. Valvata. RUMPH, Rar. T^z2. f, C.
G ü A L TH . Test, T. 67. f. E , q , R ,S ,V ,X . A k g ü n ï ,
Conch. T , 10. ( j u f , C» D e g e n e . Conch. xo, T . 3. f. 34>
A d a n s . Seneg. I. T , 13. f, 3, KNO BR Verzam, UI» ö»
? 1. 15« f. 4 ? ïl* 20« f« 4«
• ( ? i<0 Neriet, die de. Schaal gekaveld effen ,
den Top taamelyk Jiomp, de Navel-half
gejlooten heeft, met eene bultige Lip
van twee Kleuren.
Volgens de aanhaalingén worden hiér Ge-
Itreepte, Geftippelde Eijerdoiren, o f dergely-
ke Hoorentjes bedoeld, zelfs die aan ónzè
Stranden en aan de overige Kusten van Europa
gemeen zyri. Dit toont, duidèlyk de
aangehaalde van L i s t e r , welke byna rond
was, op ’t grootlte naauwlyks een Duim lang,
met v y f Gieren. „ Deeze, ( z e g t ;hy) is uic
,, den witten rosagtig , doch, heeft aan het
« laagfte gedeelte, voornaamelyk van de eer*
» He en tweede Draay, als eene rosfen Band,
„ die uit eenige feheeve rosfe Vlakken be-
,, Haat, dft zodanigen zouden ’ er veelen kun-
„ nen zyn , over ’t geheele bovenfte gedeel-
j| te i maar van de Kleur, in *t leevende Diep*
„ kan ik niets zeggen, als hebbende alleenlyk
>, Oude Schaalen, dié door de béweéging der
» Zee fterk afgeüeeten waren, daar van ge*
>, zien,
(716J Kerita Testa Umbilicara laevi, Spied obtuiiuscuU',
Ginbilico femiclaulb, Labio gibbo dioplore. Faun. Suec. 2197.
M» L . ü. 674. N. 384, Valvata lsvis. R u m p h . Rar. T»
12. f. A. G ua L TH . test. T. 67. f, M , P ,T . L is t . Angl.
i 63- T. 3, f. 10« ADANS. Seneg. I, T. 13, f , 4, KNO'BR
VtrziOh. I. D. PI. 10. f. S , 4 , 5 : VI, D, Pl. l6. f, 7,
A fd e e l»
iV iir .
Ho ö fd »
STUK.
DCCXVI.
'Nerjta
glaucina.
Gelkceptc,
H K
I. Deel, xV l. StvK,