51$ B E 5 P Ï I H ? V Ï N P y A N
VI- vier Afdeelingen van, welker laatfte de Zeq-
Pisfebedden, die onder de Veelfchaaligen be-
H oofd- trokken zyn * , begrypt (*).
s t u k . Onze Ridder ftelt v y f Afdeelingen onder de
* ^ie Patellen. In de eerfte liaan , die van binnen
biadz. 88. ’ een loort van Lip hebben, welke ’er als een
soorten. Kamertje in maakt; jn de tweede die den Omtrek
getand; in de derde die den Top fpits en
omgekromd; in de yierde die denzelven Homp
en gellooten; in de vyfde die hem met eeq Gat
doorboprd hebben, waar door het Dier, zq
fommigen willen, Water fpuit. De eerfte Af«
deeliDg heeft y y f , de tweede negen; zo ook
de derde; de vierde agt, de vyfde v y f Soorten:
des dit Geftagt in ’ t geheel bevat zesendertig
Soorten.
I. Die van binnen met een Lip voorzien
zyn.
(747) Patelle, die de Schaal geheel en rond-
agtig, van buiten doorgebladerd heeft,
met de Lip loodregt aan ’«f Gewelf.
Voor deeze is de gebruikelyke naam Vifch*
huif-
(*) Coquill, de Senegal, p. 26.
(747) Patella Testü Integra otbiculatü extus perfoliatl,
Xabio fotnicali perpendiculari. Syst.Nat. XII. Gen. 331. M.
X. u. 687. N. 408. RUM PH. Rar. T. 40. f, P, Q, PET,
Ami. T . 16. f. 28. G b a l t h . Test. T . 9. f. X. Cabochon,
A R G E n v . Conch. T. 6. ( i ) f, K. KtJORK Verzon. VI.
D. Pl. 35. f, 4 , 5.
DCCXLVII,
Patella
Equestris,
Vilch-
Huifje.
e P a t e l l e n . J i 9
kuifjes, o m dat zy naar zeker ouderwets Hul- VI .
zei o f Regenkap der Vifchwyven gelyken, F^ ^ L*
Men heeft da^r, ten onregte, Vifchkuifjes van h o o fd -
gemaakt, ’ t welk geene eïgenfchap nog bete- s t u k .
kenis heeft. „ Orlamjes o f Vifchhuiven, (zegt
R ü m p i i i u s op de aangehaalde Afbeeldin-
j gen,) zyn vuilwitte Wratjes, metdeT uit
„ w a t overhangende, gèlyk de Orlamfche
,, mitjes der Matroozen o f de Huiven der
„ Vifchwyven. Binnen hebbenze een rond
„ Beentje, gelyk een halve Pyp en met de
„ opene zyde zittenze vast te g en de Klippen.”
Zo de Franfche naam, Cabochon, een Ruiters-
Kap mogt kunnen betekenen, dan zou ik hebben
kunnen begrypen, van waar de bynaam
Equestris , die op dit kleine Goedje niet zeer
toépasfelyk fchynt, afkomftig ware. Ook zie
ik n ie t, dat R u m p h i u s ’er den naam van
Lams-Oor en aan g e e ft , volgens de befchry»
ving van ’t Kabinet der Koningin van Swee-
den, alwaar men van Cabochon gemaakt heeft
Chabachon.
In dat Kabinet bevonden zïg vier Verfchei-
denheden van deeze Soort. De eene hadt Ho-
rizontaale Plaatjes over elkander: ik denk,
gelyk die van Letter S , by d’A i ig e n v i l -
l e , hoedanige ik ©ok heb: de tweede hadt
dwarfe Rimpels, gelyk dié van R u m p h i u s ;
de derde overlangfe Streepen en was aan den
Rand getand, als die van G u a l t h i e r i ,
T . 9 , Letter X: de vierde overdwars effene
K k 4 'Streem
m
m