VI.
A fd e e l .
XLVIII.
H oofd»
STUK.
liet Dier.
naam van Ringhooreus, om dat men die overdwars
doorzaagt tot Ringen , welke, dan van
de Europeaan en, zo wel als van de Inboorlingen,
aan de Vingeren gedragen worden, tot fieraad,
en dik wils met Goud heilagen.- Deeze Tooteü
worden beter daar toe geagt dan anderen.
Het Dier aangaande, deszelfs Vleefch legt
bloot in de Mond, behalve aan den boven ften
hoek, alwaar het een kleine Nagel heeft, die
gekleurd is met geele en zwarte Streepeh. By
de Snuit fteeken zy een fmalle Tong uit, met
geel o f licht rood gezoomd.- Zy zyn omgeven
met een dun Vliesje , ’t welk daar aan vast
houdt, en ten eer ften moët afgefchraapt worden.
Haar Melicera is een rondagtig Klontje
van dikke Draaden , als verward Zeilgaren,
w i t , rood en Kraakbeenagtig, zynde, zo wel
als het geheele Dier, goed om te eeten. De
meeften en mooiften vindt men in de Ulias-
f e r s , en eenige weinigen op Hitoe en klein
Ceram.
R uMphius getuigt verder, dat deeze, zo
wel als de andere Tooten , wanneer menzë
uit Zee haalt, met een Wolagtige Slymerige
Huid bekleed zyn ; doch welke ligtelyk daar
afgefchraapt kan worden. Ook hebben deeze
Hoorens geen Dekzel tot fluiting, maar het
Dier trekt zig zo ver binnemvaards , dat men
*er niets van kan zien, én is,- voor t ovéiige,
door de haauwte der Mond-opening genoegzaam
befchut tegen uiterlyk geweld» Het is
een- Slak, C29 0
Capi) T o o t , die de Schaal witagtig heeft, VI,
wet blaauwagtige Banden in de langte x t vm*
en Streepswyze Ringen overdwars, die Hoofd- '
door wit en bruin zyn afgebroken. s t u k .
c c x c ï .
Schoon deeze in ’t Werk van RUMphiüsj^peUdiu
ook voorkomt, kan men daar doch niet uit
vastftellen, dat het een Oostindifche z y ; alzo
de Uitgeever ’er deeze Hoorens ingevoegd
heeft, onder den naam van Kroonhoorens; doch
dewyl ’er andere Kroonhoorens z y n , is ’t beter
, deeze te noemen Kroon - Tooten , dat is
Gekloonde T o o ten , om dat zy gemeenlyk
met Knobbeltjes * op de Gieren, aan ’t dikfte
end gekroond zyn en fomtyds als gepaarld o f
met Paarlen verfierd. Z y zyn thans , niet ongemeen
groot zynde, van weinig waarde,
(fp-9'i') Toot , die de Schaal Kegelvormig en ccxcrl,
wit heeft , met bruine Stippen, £'Tueratut
Die Tyget.
Toot.
(291) Conus Test3. albida, Fasclis longkudmaJibus liyidis,
Cingulisquc linearibus albo fuscoqua atticulatis. M. I.. U.
550. N. IS2. Kroönhooi'ii, R ü m p h . Rar. T. 34» f. H , T.
G u iL T H . Teft, T. 22. f. A. Corona lm perialis, A s g ï n t .
Conch. T, IS. (12) f, F. R E G S N Ï , Conch. 12. T. 3, f, 3St
K i j o ï K Verzam. Xt- D. PI. II» f. 2.
( 292) Conus Testa Conica alba, punftis fuscis. M, L. U.
SS * - N. 1X3. I ioN AN N . Recr. III. T. 363, 132. Voluta
Mufièalis* R o m p h . Rar, T . 31. f D. G u a l t h . Test,
T. 22. f. F. T 2 i . f . O , G. A R G E n t . Conch, T. IS. (12).
f. I» R.FC ENP . Conch. 12. T . 3. f. 29 Sc T. 4. f. 46.
K n o k E Verzam. I. D, PI, 16. f. 3. Pl. 17» f. 4 , U I ,© ,
PI. 3. f. 2 , enz.
I. DEEL. XVI. STUK.