VI. bföofch, dat men ze mauwlyks kan behandc*
Aidekl jen ongemeen flomp van Punt, van KIen?
H oofd- geelagtig. In Westgothland werdt z y , op het
sto k . Ruiterskruid, in groote menigte aangetroffen,
z'ynde in Geftalte, Grootte èn Helderheid, de
Paarlen gèlyk : -des kan men ze hefc Paarltje
noemen.
cccLxxxvii. (387) Blaashooren, die de Schaal Eyvormig>
Bui fa - doorfchynende, links heeft met een uiti
S o f " puilende Top; de Opening Lancetswyze
lecJe’ Ovaal.
DceZe, van grootte als eetï Haverkoorntjes
doch dikker, en van dergelyke Kleur, kwam
op vogtig Mos voor. Zy zo wel als de voorgaande
zyn de eerften onder de Hoorentjes ,
die LiNN-ffiüs als Sweedfch Ingelanden opgegeven
heeft.
tu' (388) Blaashooreh , die de Schaal Rolrond
CBuifaT‘ ' ' heeft, aan den Top Elsvormig gedraaid^
reMum. de Tip als dwars afgefneeden. Kuipers« ^
Boor,
Dit is-de eigentlyke Kuipers - Boor , volgens
R um«
ÓS7J Bulfa Testi ovatJ pellucida contrariï, Spira prominente,
Apertura ovato-’.anceolata. Faun. Suec. a i *9.
(385; Buila Testa Cylindrca, Spira fubulata Bafi truncata.
M. L. V. 564. N. 178 B ON A N N. keer. fl£%. J7* j p l R
ConcL IV. S. 10. C. 6. f . 1. Terébellum. R ü m p h . Jtar.-
X.' 36. f*. 'S. r i f . Amb Tl. ï 3. t. : 4 - A R G ïN T . Conch. IV
& 0 f' G' k N o a s E:rztwi, 11. ©.ƒ!. 4. f, 4 »' 5y
R ü m p h i u s , door wien dezelve onder de VI.
Pennen geteld wordt, naar welken z y , inder-PiFD®EV
daad , meer gelykt , dan naar de Blaashoo- Hooppr
rens ; doch onze Ridder hejeft ha^r , wegens stuk.
de dunte van de Schaal, zo ’t fchynt, hier
t’huis gebragr. Zy zyn zeer lang en fjnal,
ioopende aan ’t onder - End breed ui t , en ge-
lyken dus naar een Kuipers - Boor. Men zou
dit lndifch Hoorentje Zee-Haver kunnen noe-
men, (zegt Bo n a n n i , ) wegens de Gèftalfe,
welke Water-Riet o f een opgerold Boomblad
uitdrukt. De meefte- zyn vaal o f ligtbruin
met zwarte Streepen.en Adertjes , fommigen
met zwarte Stipjes; men vindt ?er ook fpier-
witte, zegt R u m p h i u s , en voegt ’er b y ,
dat zy dun zyn en ligt van Schaal, kunnende
uit het Water fpringen , als o f zy uit een
Boog gefchooten werden. De afkomst is uit
Oostindie.
(389) Blaashooren , die de Schaal Eyvormig ccclxxxix,
heeft, de Gieren aan den Top flaauw, cypraa.
* met een fpits Puntje , de Opening vat} B^p1100?-
agteren breeder, de Spil geflingerd, ***
Deeze is ’t , waar van Linnasus vermoedt,
dat zy een onvolgroeid Masker kon Zyn van
die
( 5*9) Bulfa Testa ovata , Spira obliterata Apice prominu-
lp , Apertura postice dilatatiore, Columelli tor'ta. Syst^
Nat. XU.