A?nk Houtwormen en Houtvreeters zyn ’er ook van
ï ï ü ï * een geheel anderen aart $ zo wel als Koker--
Hot)bd* wormen , gelyk uit het voorgaande en volgende
Hoofdftuk blykt. Men heeftze dan
Paalwormen genoemd, en die benaaming zou
zeer eigen zyn , ' indien zy geen ander Hout,
dan Paaien , doorknaagden : doch *t is bekend,
dat zy ook groot nadeel doen aan de Huid
der Schepen en ander Houtwerk in Zee. In
het vertaalde Woordenboek van B om a r e
vind ik , pp ’t Artikel der Houtwormen, ge-
wag gemaakt van Wormen, die zig in Zee onthouden
, knaagende en doorboorende de Schepen
f n P)yken; waar van men nader, als van den
regten Boorworm, fpreeken zou. Ik hoopte
ergens eenig Berigt te vinden van die zonderlinge
Eigenfchappen deezer Zee-Wormen; doch
het is voor my, noch op den Xytelvan Wor-
men , noch pp eenigen anderen der voorge-
melden, te vinden geweest. Qok vind ik, het
Artikel van Boorworm in dat Werk n ie t; ’t
welk de eigentlykfte Vertaaling zou zyn van
’ t Latynfche Woord Teredo en van ’t Franfche
^ Taret, dat de Benaaming is, die menaandee-
ze Wormen geeft Boorwormen, evenwel,
kunnen zy ook niet met regt genoemd worden
, alzo ’er veelerley andere Boorwormen
zyn. De Aardwormen doorbooren de Aarde,
de Maaijen het Vleefch en Kaas; de Wormen
der Doodgraaver-Torren de Krengen ; de Mot-
wormen veelerley Stoffen ; de Wormen der
Bokken en Hout-Torretjes het drooge Hout,
enz. Geen Benaaming, derhalve, is my be- LXih,*
kwa&mer voofgekomen , dan die van Z e e-Hoofq-
H o ü ïw o r m e n : waar door aan den eenen811^
kant hunne voornaame Eigenfchap belchree-
ven wordt, van Houtwormen o f Houtboor-
.ders te zyn in Zee-Water ; aan den anderen
kant hunne Woonplaats bepaald wordt tot
' H o u t; alzo menze , myns weetens, in geen
andere Stoffen vindt. Waarlyk, indi.en die
Benaaming altoos gebruikt, en wel ovCrwoo-
gen was, zou men niet tot de grappige On-
derftelling zyn gekomen, dat deeze Zee-Wormen
de Dyken doorbooren (*).
Bv de Romeinen , lees ik , is het woord oude
Teredo reeds gebruikt voor eenen Worm, die
?t Hout van Schepen knaagde en doorboorde
(-J-). P l in iu s ze gt, dat de eigetttlyke Terer
dines niet vernomen worden dan in de Zee,
dat z y den Kop zeer groot hebben, en met
de Tanden knaagen (§). T h e o p h r a s t ü »
vras hem ten opzigte van den Worm, dien
men in ’t Griekfch I n o e m d e , daar in
voorgegaan. Voor den aanvang deezer Eeuw,
echf*
) zie Europifde Mercur'ua XLIII. Stuk. II. D. bladz*
S07.
f f ) Oeculta vitiata Teredine Navis, O v 1 d»
(§) Tciediues, Capite ad portionem gravisfimo {leg, gran-
disfimo) rodunt Dentibu;. Hx tantum in Mari fehtiuntur, nee
iallam purant Tevedinem proprie dici. Hist, Nat. Libr, XVI.
Cap. 41. ,
O o 4
I. Deel, xve stuk.