VI. Men zoude ze dan veeleer Kommetjes mogen
A fd e e l , n o em en • aiz0 Zy allen meer of min hol zyn,
Hoofd- en fommigen zeer diep: of Schilden, of Kap.
stuk. j e s , naar welken de meeften meer gelykendan
naar Schottels. Ook betekende eigen tlyk Pa-
tella , by de Romeinen , meer een Drink- of
* zie Offerfchaaltje met eene aanmerkelyke holte %
bi*adzTÜIV dan een Schotteltje of Tafelbord- De Griek-
‘fche naam Lepos, welken ’er de Franfchen
aan geeven, die daar van afkomftig zou
zyn, dat zy als Schubben aan de Rotfen klee-
I z ie ven, is tot een ander Geflagt gebruikt j. Men
xv.stuk, noemtze jn ’C Franfch , volgens T oürne-
Wadz. FORT} qqIj we] Oen de Bouc, dat is Bokken*
Oog (*}; doch, in de befchryving van zyne
Reize naar de Levant, voeren zy den naam
van Osfe-Oogen. In Provence noemt menze
Arapede, in Normandie Berdin of Berlin;Jam■
ble in Poitou en in het Land van Aunis; op
andere plaatfen Bernicle, zegt d ’A r g e n v i l -
l e . Zouden, echter, hier ook de regte Le-
paden , die men Ganzen-Mosfelen tytelt, en
anderen , te verdaan zyn. De Venetiaanen
noemen ze Pantalena, de Engelfchen Limpet-
jish ( t ) , de Duitfchers Schusfel-Mufchlen. Andere
benaamingen, welke zeer dubbelzinnig
zyn,
(*) Mem, de L ’Acad, Royale des Sc, de Paris, 1700. p -37*
Oftavo.
(■ t) Dat Schepzel echter, ’t v/elk onder den. naam van Pa-
tella of Limpetfish , Phil, Trans. Vol, L. p, 859, «8 VOOtgf
M d , fchynt niet tot onze ratellen te behooren.
z y n , gelyk die van Klipkleevers , hoe eigen VI.
ook , gaa ik voorby ; om dat zy o f te alge-
meen zyn, o f ten opzigc van andere Gonchy- H oofd-
Jiën in gebruik. s t u k .
De Patellen zyn , om dat zy geen Spiraale Kenmer.
Draay hebben, van fömmigen tot,de Schul-ken’
pen t’huis gebragt geweest. A l d r o v a n d u s
rekende , dat de Oppervlakte van de Rots*
waar zy zodanig aan vast kleeven door mid-
del van het D ie r , dat menze niet dan met
een Mes o f iets dergelyks daar a f kan kry-
gen, haar tot een wederhelft verftrekte, om»
ze Doublet te maaken. Hoewel dit ver gezogt
is , zou men daar door echter myn voorgemelde
denkbeeld, dat z y gevoeglyk tusfehen deHoo-
rens en Doubletten geplaatst konden, worden * , * Xv.
mogen billyken. Het gemis der Draay , naa-y££KJ'
melyk, onderfcheidtze van de Hoorens gé- * ’ 7 *
noegzaam, en de Eenfchaaligheid van de Doubletten.
Haar Schaal is , in ’c algemeen ge-
fproken , meer o f min Kegelvormig: Voor ’ t
overige ten opzigt van de Oppervlakte, den
Rand en den Top , zeer verfchillende. Men
heeft ’er wel enkelde onder, ik beken ’t , die
aan den Top wat krom o f Spiraal gedraaid
zyn; maar zulks maakt weinig ten opzigt van
*t algemeen.
Het Die r , dat in de Patellen huisvest, en Het di« .
zig zo vast aan de Rotfen, Klippen en S t e e ^ *ÉXW£
h£n zuigt, is , zo wel als dat der Zee-Ooren, ’g' 7 * '
een Slak. Dit blykt uit de naauwkeurige Af-
_ K k feêel*