VI. Deeze is j in Gehalte en grootte , aan de
AS k, voorgaande zeer gelyk, doch heeft de Openiog
H oofd- nader aan den agterd:eQ Rand. Men vindtze in
stu k . de Middellahdfche Z é é , volgens B r A n d ë r ,
bccLxxr. Patelle, die de Schaal Eyvormig verhe•
Pateiia venrond, met den Rand inwaards gekar. Gr&ca*. _ * °
fcriekfche* teld en den Top doorboord heeft.
» Hier wordt die Soort van Osfe-Oogen aangehaald,
welken T o u u n e fo r t op eèn Griékfch
Eiland a t, en dezelve a f beelddë, noemende die
Lepas met den doorboorden Top. Zy heeft de
Schaal Netswyze geftreept, doch zeer gemeen
van Kleur. Dit getuigt ook A daïsson van de
zyn e , zeggende dat men, des wegen, gemeen»
lyk den naam van treillis gééft aan de Schaal
.Van deeze Soort. Hy nöemtze, om dat die by-
zonderheid a£h veele andere Conchyliën geméén
i s , liever Gival> en haalt verfcheide Au.
theuren aan; zelfs P e t iv e r , die zodanig eene
aan ’t Eiland Barbados waargenomen hadt. Die
van L i s t e r was aan de Kusten,van Jamaika
gevonden, Dus fchynt het zo wel een Afrikaan
O so ) Patella Testi ovatS convexa, margine introrfum
Cienulato , Verfice perforató. Syst. Tiat, XII, B o n A N n ,
Heer. I. T . 6. T oüRn ef . h. I. p. 94. L i s t. Conch. Tt
S27, f. I , 2. AR GE NV. Conch; T. 6. (z) f. I. K L E rN
CJlrac, T. S. £ 3. A D A N S, Stneg. I, T. 2. f , 7, G ü A L. T H.
Test. T. 9. f, N. R E G e N F, Conch, VI. T, 2. f, 23. K N o R R
Vetzam, I. D, PI, 30, f, 2,
Kaanfehe en Westmdifche te zyn, als eene Eu- VI,
ropifche Patelles l x .
De grootften, hier van, door A d a n s o n aan Hoofd-
de Kust van Senegal waargenomen, hadden an-STUK* -
derhalf Duim langte, en de helft minder hoogte.
,j De Kleur (zegt hy) lydt groote vef-
„ anderingeri. Men heeft ’er Witagtige,graau-
„ we, bruine: ik bezit.zelfs eën kleintje dat
„ blaauwagtig is. De bruine zyn gemeenlyk
„ met wit getygerd. De witte hebben door-
,, gaans röode Vlakken, hier en daar zonder
orde verfpreid , maar het iS gewoonlyker,
„ haar zeven breëde Banden te zien hebben ,
, , die bleek graauw zyn, wélke zig als Straa-
,, len van dèn Top naar de Randen van de
Schaal uitftrekken, alwaar zy bteeder zyri
„ dan by deh Top. De Mantel van het Dier
j , is niet gefalbalaéd, maèr alleenlyk gezoomd
„ met éën ry van dertig kleine Knobbeltjes,’
welke zig als zo veele witte Stippen ver-
j, toonen. De Kleur van het Dier is bleek-
„ wit; Dèezé Soort is vry zeldzaam. Ik
„ hebze, in M ey, aan 't Eiland Goeree ge->
vonden-”
(781) Patelle, die de Schaal Eyvormig * ge- èecix^w
ftreept *M?e!ur J * * N im b o fa
L . Geftraalcfe.’
(781) PatelU Testa ovata ftriatd rugofi fusca , Vertice
oblongo perforato. M. L, U. 696. N, 41 j . L i s t ,- Conch»
IV. S. I. C. 1. T. I , 2. GUAJLTH. Test. T. 9. f- P , Q_»
R , S , T. AR GEN v . Conch. T. 6. (2) f, C . C o u i M N,
M m fits
I. DEEL. XYI. STUIti