DE T O O T E Ni 49
glanzig heeft, het breedjie end plat en VI.
ge [pitst, met de Gieren Geutswyze uit- xLV Iir
W W " H oofd-*
■ . — . 6 , STUK.
r Wegens de GolFswyze Tekening öp de witte
Banden noemt men, dèeze Speldewerks - Küsfeii
o f Speldewerks- Toot; in k Eranfch Flamboyante
o f Vlammende; alzo zig op dezelve als
Vlammetjes, uit de Donkere Banden voortkomende
, vertooneri. De Grondkleur wordt van
p’A r g e n v i l l k Purpér p f paarfch genoemd^
G u a l t h i e r i zegt Saffraankleurig,- R um-
f h i u s bruin, en anderen noemenze de gehande
Olyve Toot} als ware zy Olyfkleurig. Roestkleurig
o f geel, met een fchooneh Glans, zegt
L I nkjeus. Volgens dë genen, diè ik ’er van
heb, verandert de Kleur van roodagtig bruin
tot bruinagtig geel, en de Vlammetjes op de witte
Banden zyn met de Grondkieur overeenkomstig
Het fpitfe Topje, in ’t midden van ’c
bieedfte énd, onderfcheidt deeze Tooten van
de anderen. Zy komen uit Oostindie. In het
Kabinet dér Koningin van Sweédén ontbrak,
dat zeldzaam is , deeze Soort.
W y geeveil ’er de Afbeelding van, niet het Dier' Ha* Dier.
daar in, volgens' 0 ’A r c e n v ï l l e . Aan de
Punt van dé Toot kómt een ronde,Hals uit,
met een gehoornden K o p , die veel naar een
Slèkken-Kop gelykt ,• doch de Oogen’ flaan
Bief, als twee uitpuilende zwarte Stippen, èlk
D aan
2. DSXÉ, XV It STVK,