*54 B E S G H R Y V I N C v a w
VI. met eene uitgebreide L ip , welke van
A f d e e l . yooren een zeer lange Spits heeft: de
H oofd- R u S gekroond, de Staart tegt.
SÏUK*
Aan deeze wordt, wegens haare lang uitftee-
kende Punt, de naam van Wyzer gegeven, en
5c is zeker dat R ü M ï h i u s de zodanigen bedoelt,
wanneer hy van Pugïles> Schermers of
Wyzers fpreekt, die de Vinger bykans zo lang
als ’t L y f hebben; offchoon de Afbeelding van
de volgende Soort aldaar is aangehaald, die ei-
gentlyk maar past op zyne tweede Soort. Metï
vindt ook Wyzers die onvolmaakt zyn , hebbende
dien Vinger niet o f maar kort, en de zodanigen
worden ook wel Vlerk- o f Liphoorens
geheten.
Dat deeze Schulpdieren Schermers van hem
genoemd worden, komt daar van daan, dat zy
het Zwaardje, waar van hier voor op de Boots»
haaken gefproken is, gebruiken om daar mede
te fchermen, en, ’t zy men zulks alleenlyk als
een Natuurlyk gebruik, dat zy ’er van maaken,
gelyk gemeld is , aan te merken hebbe: het is
van die uitwerking, dat, zo menze in een Schotel
legt, die met andere Hoorentjes gevuld is,
weinigen daar van by'haar blyven , wordende
de meeften door dit fchermen weggeruimd.
(4 9 7 )
longisfimo, Dorfb coroiiato, Cauda recta. M. L. U. 619, N.
4 79. B O N A N N. Recr, III. f. 309 , 3lOt*.UMPH, Rar.
T . 37. f, j . G ü AL T H. Test, T . 32. f. M. SE B. Kab, III.
T. 62. f t 1 , 2. K n o r r Verzm. IV. D. PI. i s . 6 1.
(497) Vleugelhooren, die de L ip der Schaal VI.
van voor en g e fp its t , de R u g gedoomd
h e e f t , en eene regtopjlaande fcherpe Hoofd-
Staarté s t u k .
ccccxcvir*
Dit is de gedagte tweede Soort van
pHius , welke dus van hem tot de Wyzers be-Dian*-
trokken wordt, daar zy doch aanmerkelyk vanhaancjê,
verfchilt. W y noemenze ’t Kemphaantje, dat
van haar fchermen afkomftig zal zyn. Kleiner
vallen zy dan de voorgaande Soort en komen
nader aan de Sproeten o f Kikvorfchen, waar
mede zy wel eens verward worden; alzo de
Kleur fomtyds veel naar die Dieren zweemt.
Grappig is ’t , dat L i n n ^ d s ’er den bynaam
aan geeft van A u r is Diana., en zulks op rekening
van d ’A u g e n v ï l l e te boek ftelt, die
alleen gezegd hadt, dat menze noemt O reille
d'Ane , ’t welk betekent Ezels - Oor. Heeft
Diana , de Jagtgodin, dan Ezels-Ooren gehad?
Ik vind zulks van dezelve nergens aangetekend,
noch befchreeven.
Deeze Kemphaantjes, zo wel als de Wyzers
en Sproeten, vallen in Oostindie, en zyn aldaar
(497) Stromius Testa: Labro antice mucronato, Dorlb mii-
ticato, CaudS ereft& acuta. M. L. U. fiio. N. 280. Pugiles,
R.UM PH. Rar, T . 37. f. R. G U A L IH . Test. T. 32, f . H.
Auris Diana:. A r g e n v . Conch. T. 17. (14; f. o . K l e i n
Oftrae. T. 6. f. 10<5 . S e b . Kab. M , T. 61. f. 1-4, fit T .
«2. f. 13. K n o r r Verzat», II. D. PI, i j , f, 1 , 2,