ë l 4 B $ S C H R Y V 1 N G V A N
VI.
A kd e e l«
LX1V.
HOÜFDSTÓK.
Jilo'cntin-
fclypen*
Re fchudding niet los gemaakt worden van
hunne Uitplaats.
Het Mikroskoop hielp den Pastoor wel haast
uit de onzekerheid, waar dn hy //dg ten opzigt
van deeze, nooit te vooren door hem geziene
Voorwerpen , bevondt. i l y wierdt gewaar,
dat zyne Steeltjes Kegelagtig rondp , »holle
Pypjes waren , van eene iegelmaatige .structuur.
De meeften waren enkeld, docheenigen
hadden Zytakken, waar van fomroigen regte ,
anderen fcheëve hoeken maakten met den
Hoofdftam.' De Pypjes zelf waren geineen-
lyk een weinig over den eenen kant geboogen. •
fHaare Oppervlakte heRondt uit eenevbyna ontelbaars
menigte van kleine Lighaampjes, die
sdg als ronde Korreltjes vertoonden , zynde
evenwel zodanig tegen elkander aangevoegd,
dat ’er geene tusfchenruimte overbleef. Ook
fcheenen meest alle -Pypjes aan ’t boven-end
o f MondRuk nog onvoltooid te zyn , en fommigen
hadden Knobbeltjes , Ringen o f Uitlekken,
waar uit derzelver aangroeijipg blyk-
haarwas.
Hoe zonderling , nu , d i t . maakzel; van -de
Kokertjes aan hem voorkwam , niét rpinder
aartig was de Vertooning van het Diertje,
By de minfte beweeging van het. Water kwam
iets te voorfchyn, dat blyk van'Leven, gaf $
doch met zo oneindige veranderingen, dat
men*’er oaauwlyks iets van wist te maaken.
„ Ten minften nioet .ik bekennen, (zegt
„ Sc«-®g»
de Z a n d k o k e r s .^ 615
4, S ch v e f f e r ,) dat my tot heden toe geen ^ VI.
,, Diertje in de Natuur bekend geworden is,
j, ’t welk zig zó menigmaal veranderen kanHooFD-
„ als deeze Soort, en alle oogenblikken eenSTUIC-
„ andere GeRalce aannéemen en onder d ëzel-^^**
„ vè zig vertoonen.; Men mag daar van uit
„ de volgende Waaïneemingen ze lf oordee-
9, len” .
Dikwils zag men alleen maar een foort van neswd*«
Draaikolk in het W a te r , aan de Opening van ^„de ver-
het Pypje, daar fomwylen iets Witagtigs uit-
puilde ; doch dit laatfle kwam byna nooit
tweemaal onder een zelfde Gedaante voor,
,, Somtyds wierdt men flegts twee kleine
„ feherp toeloopende Punten gewaar, die büi-
, , ten de Pyp uit Raken. Dan', wederom, ver-
, , toonden zig, in plaats van deeze Punten,
, , een o f twee Rolronde Staafjes, als Slakken-
„ hoornen , doch grootelyks verfchillendë in
,, plaatzing. Den eetien tyd kwamen zy paar
„ elkander toe, een anderen tyd Ronden z y
,, evenwydig, een anderen, wederom, wee-
, , ken zy ver van één, en maakten dus byna
„ de figuur van een V, Ook kwamen de ge-
,, dagte Punten en de Staafjes wel eens ge-
,, zamentlyk te voorfchyn, en zulks met on-
„ telbaare veranderingen. In plaats van deè-
, , ze Punten en Staafjes zag men fomwylen
„ een doorfchynend, Lilagtig, mismaakt Lig-
j, haam , dat zig als een Vierhoek o f fcheevë
„ Ruit, o f rond-Bladerig en ook wel Hartvor-
4 » mig
I. DEEL. XVI. STUK,