VI.
■ Afd e e l .
LVIII.
H oofdfTU£.
pccxxv
Nerita
Lacuflfis,
j^Ieir-
&eriet,
tyds, zegt dgeze Autheur, zyn zy geheel
geel ; fomtyds fterk naar ’t rosfe trekkende,
en fomtyds uit den bruinen groenagtig. Öp
alle Steenige Stranden van Engeland, zegt hy,
komen zy menigvuldig voor. Hy hadtze, in
■ t begin van Juny, nu eens twee geelen, dan
een geele en bruine, op ’t drooge, na ’t af-
loopen van de Zee , gepaard gezien.
Niets meldt deeze Autheur van den inge»
vreten T o p , waar yaq pok G d a l t h i e r i
geen geyyag gemaakt y en de uit hem aange-
haalde waren Rivier - Nerieten , yaq allerley
Kleur, *t welk L i n n & ü s ook aangaande dee-
ze Soort getuigt, zeggende dat men een kleinere
vindt, in de Zoete Meiren, van de zelfde
Soort. Die genen , welken hy aan'V Strand
van Gothland vondt, waren gedekzeld, en
het Dier, dat zwart- was, gaf cwee Borftels,
als Pooten, aan ieder zyde uit.
■ C7-5) Neriet, die de Schaal gladagtig Hoornig
heeft, met eenen volmaakten Top ,
de Lippen Tandeloos.
Deeze , wier Schaal naar de voorgaande wel
gelykt, doch zeer blykbaar getopt zynde, is
lproofch , zwart met witte Stippen , volgens
C u a l t h i e r i , door wien dezelve, naauwlyks
(725 ) Nerita Testfl laeviuscula Cornet , apice exquiflto ,
Labiis edentulis, Faun, SKuec, 2196. GUALTH, Test, T. 4»
t MM.
lyks een Peperkorrel groot, in zekere Badwateren
was waargenomen. L innzeus fchynt
jjergelyke gevonden te hebben in Sweedfche
Meiren.
III. Dip ongenayeld zyn met eeq getande
Lip,
( 72<0 Neriet, die de Schaal effen heeft doch
niet glad , met een uitgeholde Draay
ge-oogd, de binnenjte Lip effen en ge-
• karteld,
Deeze heeft haaren bynaam van een zonder?
linge eigen fchap, welke ia geen andere Hoo-
rens, die gedraaid zyn , maar wel in de Patellen
plaats heeft. Op haare Rug is zy dikwiïs
bezet met zo veelè vuilwitte Wratten , als
Korrels, dat men de Schaal naauwlyks bekennen
kan; ’ t welk haare Jongen zyn , die daar
op blyven zitten, en daar aan vast befterven.
Wanneer men deeze Wratten aan Rukken,
drukt, vindt men reeds een Slymerig Diertje
daar in. Hierom, dan, wordt zy de Jong-
draagende Neriet getyteld. De Jongen , wat
grooter geworden, verhaten de Schaal van de
Moer , en kruipen aan de Klippen, Men vindt
’er
f7269 Nerita Testa Iaevi rucji, Spirula excavato-oculata,
I-abio interiore lsvi crenulato. Syst. Nat.XU, Valvata decitna,
fluviatilis, fire rubella, R u m p h . Nar. p, 76. T. 22, f, H,
K n o k r Verzam. VI. D. Fl. 13. f, 3, *
H h s
vr.
Afdeel»
LVIII.
H oofds
t u k .
D c c x x y r ,
Nerita
Pullïgera,
Jongdraageilde.