B p S C H R Ï V I N S V A N
Afdeel. ^c^ter * l^hypt men piet zeer opmerkzaam te
IX I li.’ zYn geweest op de Huishouding van dit On.
Hoofd- gediert. In de Werken van V a l is n ie r i
STÜ?* die in 't jaar 1710 en 17 15 , te Venetie, uit’
gegeven z y n , vindt' men een Worm, die in
eenige opzigten naar onze Zee-Houtwormen
gelykt , doch in anderen wederom daar van
verfchilt, afgebeejd en befchrèéven. Behalve
deezen Europifchen heeft de' geleerde Heer
S l o a n e , in zyne Natuurlyke Historie van
Jamaika , ook van een Westrindifchen gewag
gemaakt. De vermaarde R ü m p h ip s geeft,
in zyn Werk genaamd de Amboinfche Rari-
teitkamer , insgelyks berigt van zekere Oost-
indifche Wormen* die‘in ’t Hout booten.
Boonvocm _ Ik haal dic Iaatfte :alleenlyk‘ aan , om dat
vanR.uM-RuMPiUtjs, door den geleerden S e l l iu s "
ra iu s . bygebragt is onder de Autheuren , die. vanden
Zee-Houtworm gehandeld hebben.: Want,
zo men de aahgeweezen plaats van de Am*-
boinfche Rariteitkamer (*) wei inziet, z a l ’er
duidelyk uit blyken , hoe hy door den Solen
Ligmrum. , in .t Neerduitfch Boorworm ge*
naamd, een Dier of. Schepzel verftaan heeft ,
dat een Schaal van aanmerkelyke dikte, als'
dubbeld Parkemenc hadt, van buiten fchoon
wit zynde, met fyne Kringetjes en op ver-
fcheide manieren door malkanderën gekringeld
, maakende een foort van Wormbüisjési
M . ,• . . . ■ . yan
( * ) M. Boek. 27 Hoofdft, bladz, 125.
,van dikte als een Tabakspyp, ook dikker en VI-
dunner. „ De grootften van deeze Wo r m - ® ^
p buizen, zegt hy , worden een yinger dik. Hoofd*-’
„ Zy groeijen in rottig Hout, zo van Boq- st^k,
j, men, die in de Zee dryyen, als vaq Sche»
„ pen , inzonderheid die van jnlandfch Hou?
,, gemaakt zyn , welke van deezen Worm zq -
„ danig doorboord worden , dat z y , zinken
,, moeten; indien men’e r , door dezelven vly-
„ tig met Kalk en eenige Olie te befmeeren,
„ geen zorg voor draagt. Onder het dryvend
„ Hout vindt men geheele Boomen met Pyi,
pen van deeze Wormen opgevuld, die ech-
„ ter doorgaans ledig zyn , om dat het Dier
,, verrot, wanneer het de Schaal niet verder
„ kan voortzetten. Het is een Slymige Worm,
„ die voor in den ïdond twee Reentjes als
, , een Myter heeft, tegep elkander fluitende” ;
gelyk die der Wormbuizen voorgemeld.
■ Deeze hardheid van de Schaal onderfcheidt De Hout.1
den onzen ook van diep van V a l i s n i e r i , vanadai?*.
welke Autheur getuigt, „ dat zy zig een ei-«on.
„ gen Buis maaken o f een Kanaal van eene
„ Schulpagtige zelfftandigheid en van Kegei-
„ vormige gedaante , aan beide Enden open
j, en zo lang a}s de Wormen ze lf zyn.” Dus
fchynt ’er insgelyks die van A d a n so n wat
van te verfchillen, welke hy Teredo , in 't
pranfeh Taret noemt, zynde zeer gemeen in
de Wortels der Mangles-Boomen, in ’t Franfch
'Mangliers, in ’t Engelfch Mangroves genaamd,
Ö o 5 aan