B E S CHR Y V I NG VAN
VI. De Kleur is groen , geel en blaauwagrïg of
LVnL* Purperkleurig , met de Gieren overdwars ge-
Hoofd- ftreept en overlangs fmalle bruine Bandjes
s t u k . hebbende.
Siyk-siak. Hier mede fchynen naast de Slyk - Slakken
overeen te komen , daar R d m p h iü s van
fpreekt, als die men op Makasfer graaft uit
het Slyk der Rystvelden, en op Tombocko uit
de Slykerige Oevers der Rivieren, alwaar zy
zo groot worden als een kleine Vuist. Men
noemtze Sisfo, en zy worden niet alleen, gekookt
zynde, tot Spyze, maar ook haar Dek-
zel tot Reukwerk gebruikt. Dit Dekzel, van
de groote Cochlea Lutaria, is langwerpig als
een ftotnpe Halve Maan , ter dikte van een
Mes, van buiten vuilgraauw, van binnen wit-
agtig als ongepolyst Zilver. Men kanze,
zegt h y , volgens het Griekfch Pomatlce noemen,
dat is Dekzel - Slakken, om d a tzy , onder
de Landflakhoorens, alleen een dik Dekzel
hebben. Men vindtze op de Ooscindifche
Eilanden overal in de Slykerige Rystvelden,
alwaar zy zig, als die uitdroogen, indedroo-
ge Slyk verbergen, en daar blyven, tot het
Regen - Saizoen wederkomt. In Waterbakken
gedaan kan menze leevend houden en over Zee
voeren, gelyk de Romeinen eertyds deeden
met dergelyke, die voor hun uit Afrika gehaald
werden. Zy worden inzonderheid als
een goed Voedzel voor Koortfige Menfehen^
pn voor de genen, die bet begin van de Teeripg
d e S l a k h o o r e n s. 425
ring hebben, aangemerkt. Ook zyn z y , voor VI.
de Indiaanen , eene lekkerny. a f d e e l .
("677) Slakhooren , die de Schaal g en a v e ld , s t u k .
E y ro n d a g t ig , Jlomp en wankleurig h e e ft, dclxxvu.
met de O p en in g rondagtig Maanswy ze.
Wyngaard-
Niet minder werks wordt van deeze Soort,Slak*
in fommige Landen, tot Spyze gemaakt. Ges-
nerüs noemde ze P om a t ia , om dat zy Vrug-
ten en Druiven eeten , doch haar gewoone
Voedzel zyn Moeskruiden. In Duitfchland en
Vrankryk worden zy gemeenlyk W y n g a a r d -
Slakken genoemd, om dat men ze veel op de
Wynbergen aan t r e ft , en op zodanigen als
deeze hadt de Pastoor Sc h a e f f e r gedeel-
telyk zyne Waarneemingen , ten opzigt van
de weder-aangroeijing van den afgefneeden
K o p , in ’t werk gefield , daar ik voorheen
omftandig berigt van gegeven heb *. * xiv.
Deeze is ver de grootfte van alle Slakboo-
rens in Groot Brittannie , zo L i s t e r aan-enz* *
merkt , vallende fomtyds byna zo groot als
een middelmaatig Hoender-Ey De Schaal
heeft
(677) Htlix Testa Umbuieati fubovata, obtufa decolore,
Apeitura fubrotundo-lunatü. Faun. Saec. 2183. B O N A N N.
Recr. pag. 2 2 i, cum fig. Potnatia. G e s n . ^iq, 255. Cochlea
terreftris Gyplb obfcrata. aldro v . Exfar.g. 389. L i s t .-
III. T. 2. f. 1. S w A M M F. r d. KUL Nat, T. 4} f. 2.
G u a l t h . Test, T. 1. f. A. Pomatia, A k c e s v , Conti,
T, 32. (28) f. 1.
Dd s
1- d e e l . xvi. stuk,