VI.
A f d e e l .
LVÏI
H oofds
t u k .
Bofcb-
SUfi. ■
Het Kwyl
een broofche Aardagtige zelfftandigheid, van
eene fraaije Gehalte. De Eijeren voudt h y ,
in July , in de Tuin , overvloedig onder ’t
Kruid; zynde taameiyk groot, een weinig fa-
menhangende, wit, met eene Vliezige zagte
Schaal. In 't begin van de Herfst waren de
Jongen reeds zo groot als Hazelnootem
. Omtrent het K w y l, welk deeze en andere
Slakken zo overvloedig uitwerpen , dat het
den Weg , dien zy gegaan hebben, en dus
haare verblyfplaats aantoont; nam gezegde
Heer dit volgende waar. ,, Het fchynt een
,, ander V o g t, en grootelyks verfchillende te
, , zyn van dat gene , ’t welk door een fteek
,, in ’t Lighaam van de Slak, o f door eene
„ ïnfnydi'ng in de Huid gemaakt, uitgelaten
„ wordt : want dit laatfte is blaauwagtig en
„ veel dunner. Dit V o g t, dat zy van zelf
„ uitfpuuwen, is dikker, taaijer, en eenwei-
„ nig meer gekleurd, naar ’t geele trekkende;
„ misfchieri van de afgeknaauwde Kruiden in
de Maag , uit welke het voortkomt, dus
geverwd zynde/’ Van beide die Vogten
deedt hy in een Flefchje, en fchuddende die
wakker ondereen, Holden zy tot een Klomp,
als van geele Lil. Het biaauwagtige Vogt,
in tegendeel, op zïg ze lf alleen even zo ge-
fchommeld, Holde nimmer. Eenige Slakhoo-
rens.in een Doek gedaan hebbende, beftroci»
de hy die, nu en dan, met een weinig Zouts:
dus gaven zy wel veel, doch geen ander dan
taay
ia'ay geelagtig Speekzel., en wederom van dit VI.
biaauwagtige Vogt tot een gemaakte Wonde
tik. ,, Hier Uit blykt (zegt hy] dat het hoog- Hoofd-
„ roode Vogt van eenige Rivierflakken [gelyk «tuk.
3> van de Posthoorentjes, bier voor befchree-
„ v e n * ,] van ze lf uitgek wyld, de natuur van *B*a(jZ8
„ Speekzel heeft, niet van Bloed: daar de Ou- 4«>.
„ den geheel anders Oordeelden Van de Pur-
perverw.”
,, Laat het biaauwagtige V o g t, [voor heen,Het Bloed;
„ in de Jongwerpende Slak, het blaauwe Le-
„ vensvogt genoemd f , ] door de Infnyding t ^dz,
„ van de Huid uitgelaten, in een Lepel, zag-444*
,, telyk , een weinig op een gloeijende Kool
„ uitdampen ; zo verandert hetzelve, byna
„ oogenblikkelyk, in een witte L il, gelyk de
„ Wey van Bloed; waar mede h e t , zo ik
„ oordeel, een groote Overeenkomst heeft.
„ Men kan, in het ontleeden van deeze Die-
„ ren , ontelbaare Melkaderen , die rondom
„ de Darmen loopen, niet anders dan in de
k Bloedvoerende Dieren , waarneemen. Uit
„ deeze C h y l, nu , door het . Lighaarm ver-
„ fpreid, z a l , door de werking der Ingewan-
,, den, waarfchynlyk, dit blaauwe Vogt ein-
,, delyk bereid worden: te meer, dewyl het
„ loopt door een ander flag van Vaten.”
Dan fpreekt hy van eenige niet zeer beken-Gebruik,
de Gebruiken, waar toe dit Vogt, en de Slakken
ze lf, door de Konflenaars gebezigd worden
, alcfus. ,, Het eerfle is , dat w y , in ’t
f f 2 „ wit