VI.
A fd e e l .
L I X ,
H o o fd -
STUK.
de Schaal zodanig niet. Door Wormgatigheid
valt dezelve doorgaans zo ruuwen leelyk, da:
menze moet affchraapen, en dan komt het Paar-
lemoerWolkagtig en Schilferig, doch met fraaije
verandering van Kleuren , te voorfchyn. Ik
heb verfcheide zodanigen, van v y f o f zes Duim
lang en over de vier Duimen breed, wier holte
o f diepte meer dan anderhalf Duim bedraagt.
De Wormgatigheid geeft oorzaak tot de groei-
jing van Paarlen, Zaad van Paarlen o f Paarl-
gewasftn , die zeer menigvuldig en groot voorkomen
* Zie ’t
XV. Stuk,
bladz. 389.
DCCXLT.
Ualiotis
tuiercu•
lata•
Knobbe-
iige.
in deeze Zee-Ooren. Ik heb ’er zodanig
één met een Paarlgewas, dat de grootte van
eens Mans Duim te boven gaat. De Schaal
van deeze, deerlyk ingevreeten ; waar door
myn denkbeeld, ten opzigt van de groeijing
der Paarlen, nog meer bevestigd wordt * , is
»vyf Duim lang, vier Duim wyd en byna twee
Duimen diep.
C7 4 0 Zee - O o r , die de Schaal langwerpig
• rond, met de Rug overdwars gerimpeld
en geknobbeld heeft.
Van
f 741) Ualiotis Testa fubovati, Dorlb transverfim rupofo
tuberculato. Faun. Suec. 2198. Hatiotis ftriata rugofa. Faun\
Süec. 1326, Auris marina Rond. Pisc. 3. Be l l . Aq. 395.
Patella major five fera. Gesn. Aq. S08 & 807. a ld r . E x .
fang, 551. f. i , 2 . RUMPH, Rar. T. 40. f, G , H. B O-
NANN. Recr. I . T. Io , n . L i s t , Angl, 167. T , 3. f,
16, Conchi T. 61J. f. 2-6. G i n a n n . A.dr, II. T. 3. f 27,
A d a n s . Seneg, U T, 2. f, U K n o RR Verzam, I, D. pj.
505
Van de voorgaande Soort zyn de gewoone VI.
Europifche Zee-Ooren, hoedanigen aan de Fran- ^ u x L"
fche Kust en elders voorkomen , door de fi Hoofd-
guur en gedaante aanmerkelyk verfchillende.sïUli-
Derzelver langte, naamelyk, ftaat tot de
breedte, als drie tot twee. De uitwendige
Ribben, die Spiraalswyze naar den Top loo*
pen, vertoonen zig. ook van binnen, en manken
aldaar het Paarlemoere bekleedzel geribd.
Uitwendig worden zy van dwarfe Rimpeltjes
gefneeden, waar door de Schaal wat Knobbe-
lig is. In dezelven groeijen ook Paarlen en
Paarlgewasfen o f Zaad van Paarlen. De Rok
van buiten, fchoon gemaakt zynde, is groen-
agtig bont met bruinroode en bruine Vlakken,
doch deeze afgehaald zynde worden z y van
buiten ook gepaarlemoerd.
Zie hier wat A d a n so n aangaande de ver-
blyfplaats van dergelyke Zee-Ooren zegt.
„ Alle Rotfen , aan de Kust van Senegal,
„ voeden eene verbaazende menigte van dee-
,, ze Schulpdieren. Ik hebze vergeleeken met
„ de genen , die op de Kusten van Vrankryk
„ voortkomen en geen verfchil, noch in de
Schaal, noch in bet Dier, dat dezelve be-
„ v a t , gevonden. De Smaak is ook de zelf-
„ de, en de Negers, die aan ’t Strand woo-
„ nen, gebruiken ’t zo wel tot Spy ze, als
„ de Franfchen van onze Kusten. Zie daar
,, één flag van Schulpdieren, dat wel ver-
„ fchillende Klimaaten bewoont. Ik hebze
I. De e l . XVI* Stuk, 5
!fSï|
aan 11