VI.
Afdfjel,
XLVI.
Hoofd*
STUK,
Zodanig is de befchryving der Ouden van
dit Schulpdier, welke in de voornaamde om*
Handigheden bevestigd wordt door Rumphius,
die echter met eenig onderfcheid daar van
fpreekt, zeggende; „ men bevindt, dat dee-
„ ze Vifch , zeilende, het iheefte vans zyn
3, Lighaam in ’t agterfte van de Schulp bergt,
„ houdende alleenlyk twee van zyne Baarden,
, , als Roers, daar buiten om te ftuuren: maar,
, , als 'er geen Wind is , zo brengt hy alle
„ zyne Baarden buiten, laatende de Voorfte-
„ ven weder zakken, en dan roeit hy. Als hy
„ eenig gevaar o f onraad befpeurt dan trekt
„ hy al zyn Vleefch binnen boord, keerende
„ het Agterfteven om hoog., zo dat het Bootje
, , Water fchept en te gronde gaat.” Dit moet
Natuurlyk volgen uit de verzwaaring van het
breedfte gedeelte der Schaal, door het gewigt
van den Polypus; terwyl in tegendeel, door de
Armen voorwaards uit te fteeken, het Agterfteven,
Naamsre-
<2 en.
Natuurlyker wyze , opgeheven moet
worden ; zo dat de breede dunne Rand een.
foort van Zeil maakt: zonder dat men om ’t
behulp van ’t gedag.ce Vliesje behoeft te denken,
’twelk Rust p m u s in de Oostindifchen
niet vernomen hadt. Hy getuigt, echter,
dat dezelven fomtyds fneller zeilen dan een
Schip ‘y ’t welk aan haare ligtheid is toe te
fchryven.
W y zien dan hier uit, om welke reden dee-
ze Hoorens o f Schulpdieren van fommigen
Z e i•
Zeilers geheten worden, en in ’t Hoogduitfch VI. ^
Fahrkuttel of Schiffkuttel; doch men gebruikt
in ’ t algemeen den naam van Nautilus, o f , hoöfd«
volgens den Franfchen tongval, Nautile. De stuk.
Grieken noemden haar ook Nauplios en Pom•
pilos volgens Pl in iu s . In ’t Italiaans geeft
men ’er ook wel den naam aan van Polpo Mos-
cardino o f Moscarolo volgens B o n a n n i , die
’er de woonplaats van ftelt in de Adriatifche
Zee, „ daar hem de Visfchers , zegt h y , on-
„ der de Zeekatten, by de Klippen aan den
,, Oever vinden,waar hy dikwils gaat aazen. •
„ Zyne Schaal is byna zo dun als Papier,
„ doorfchynende, broofch en Sneeuw-wit;
,, een Scheepje o f Schuitje affchetzende, dat
, , uit drie deelen beftaat, twee Zyden, naame»
a lyk/> en een Kiel,waar de Buisagtige Stree-
„ pen, overal getrokken, in uitloopen, en dezel-
veTandswyz’ oneffen maaken, zynde die door
„ eene geele o f bruine Kleur onderfcheiden” .
Men vangt dit Schepzel niet alleen in de
Adriatifche Zee o f Golf van Venetie, maar
bovendien aan de Eilanden Sicilië , Sardinië,
Corfica, Minorca, en anderen in de Midde-
landfche Z e e , zegt d’ARG EN v iL LE , en hier
door agt hy de echtheid der Afbeelding bevestigd
te zyn, welke daar van door Doktor
R u i sch gegeven is. Het uitgefpannen Zeil,
daar in, echter, komt ten opzigt van de grootte
verdagt voor, en ik weet niet wie de menigvuldige
Ooggetuigen zyn, die de Papieren
A 3 HaU ’