M i ||m] » SIKH
l i l l i l t a l f lH i
I t f i B
i l i l
YL doetze naar een Rasp gelyken, waar van de
A fd e e l .
LVIII. bynaam.
H oofds
t u k . ( 7 2 2 ) Neriet , die de Schaal met flaauwe
Streepjes heeft p c c x x i i . en de Lippen Tandeloos.
Nerita
Cornea,
Dunne
Neriet»
pCCXXTIl.
Nerita
Fluviatilis.
Rivier*
Neriet,
Deeze komt van verfchillende Kleuren voor:
geheel wit o f paarfchagtig met witte o f rood-
agtige Banden, o f ook zeer, fraay gettippeld
en gevlakt; ja fomtyds geheel bruin. Zy heeft
de Schaal zo dun als Hoorn. De aangehaalde
van d ’A r g e n v i l l e , die geel van Grond
was met drie zwart gedipte Banden , fchyiit
veeleer een Eijerdoijer o f Maanhooren te zyn.
Zy komen uit Westindie.
(723') Neriet, die de Schaal rimpelig heeft
en de Lippen Tandeloos.
T o t deeze Soort wordt die van L i s t e r
betrokken , welke hy noemt, Rivier - Neriet,
die uit den blaauwen groenagtig met Vlakken
is, hebbende eenïosagtig, Maanswys en fte-
kelig Dekzeltje: als ook een andere, met het
Dekzeltje Saffraankleurig, en die van P e t i -
v e r , genaamd Klein Netswys bont Nerie-
tje uit de Theems. Een dergelyke komt voor
in
f722) Nerita Testa pbfölete ftriatA, Labris edentulis. M.
L . U. 677. N. 389. AR GF.NV. Conch. T. 10. (7) f, M,
K N o RR Verzam, VI. D. Pl. 17. f. 8.
{723) Nerita Testa tugofl , labiis edentulis. Faux. Sue:t
»194, L i s t . Angl, 136, T. 2. f, 20. Conch, IT. p. 1, f, 3S.
P e t . M us, 67, N, 718.
m o r
- i l H i l i
J lliw lllll
m m n m -
l i l i i i i :
fn de Rivieren van Sweeden, doch de Opper- VT.
* A FD F FT vlakte met putjes, en van eene blaauwagtige LVIIj
Hoornkleur ; de Opening byna zo'groot als Hoofd-
de Schaal, de binnenfte Lip plat, h e t D e k - s t u k .
geitje half-ovaal hebbende.
Volgens L i s t e r . is deeze Neriet iets langer
dan een Kwartier Duims, doch niet zo
breed, hebbende de Schaal, hoe klein ook,
veel dikker en fterker dan alle andere Rivier-
Hoorens, zeer laag getopt, en maar uit twee
o f drie Draaijen beftaande. De Opening is
halfrond; het Dier witagtig, met twee Draad-
w-ys dunne Hoorntjes. Men vindtze, in Engeland,
op Steenige Ondiepten in de Rivieren.
(724) Neriet, die de Schaal effen heeft, den dccxxiv.
Top ingeyreeten, de Lippen Tandeloos, ^fffltaiis,
Strand-
Deeze Strand-Nerieteny dus genaamd, omNeuet*
dat zy aan de Oevers van ons Wereldsdeel
menigvuldig voorkomen, zouden , volgens ,de
,aangehaalde Afbeeldingen van G c j a l t h ie r i
maar zeer klein zyn , doch L i s t e r merkt
aan, dat zy ongevaar de grootte hebben van
een Hazelnoot, zynde de Schaal zeer dik en
zwaar , ongevaar een half Duim lang. Somtyds,
(724) Nerita Tosti Javi, Vertice catioio, Labiïs edentulis.
Faun. Susc, 2195. It, Oei. 261. L ist. Angl. 164. T. 3 ,f. IU
&mch. T. 4. S. 8. f. 39. I'ET. Mus, 67,.N, 717. G UAL TH.
Test, T, 4. f. L L.
H h 4
I. De e l , XVI, Stuk.
m