4 1 8 B e s C H R ï v i n g v a n
VI. deeld zyn , en op de onderfte Gier een ver-
heven Streep.
f r°vT ( 6 5 9 ) Slakhooren , die de Schaal gekield ,
ncLXtx. wederzyds verhevenrond en Hoormgtig
. heeft, met Roestkleurige Banden.
fche.
Deeze onthoudt zig in de Bosfchen van
Sweeden.
d c l x x . (670) Slakhooren , die de Schaal gekield en
Gualtbt- ondoorboord heeft, platagtig, kruislings
Guaitha- geflreept, met de Opemng aan beide
naanfche. kanten J 'pits.
Zo gemeen als de drie voorgaande, zo aar-
tig en zeldzaam is deeze Posthoorn-Slak, die,
als nergens anders voorkomende , de Gualthe-
riaanfche genoemd wordt, Het is., volgens de
befchryving , een Zee-Slak, wel anderhalf
Duim breed , veel naar de Lampjes gelyken-
de, doch taamelyk dik, witagtig van Kleur,
en als met Netwerk overtoogen.
ITT- Die de Gieren rond hebben en gena.
veld zyn.
(671)
(669) Helix Testi Carinati utrinque convexa CorneJ,
Fasciis fubferrugineis. Syst, Nat. XII.
(670) Helix Testi Carinati impcrforati depresü, decusfa»
tim ftriata , Apertura utrimque acuta, Syst. Nat, Xlh
GüiLTH, Test, T . 68. f, E»
d e S l a k h o o r e n ®. 415
(671) Slakhooren , die de Schaal van boven VI.'
genaveld , plat en zwartagtig heeft,
met vier ronde Gieren. H oofj>
STUK.
Deeze worden eigentlyk Posthoorns o f Post- dclxxi.
hoorntjes genoemd, naar dat zy grooter o f klei- Wfxea
ner vallen. Men heeft ’er die anderhalf Duim, Europifche
en ook die naauwlyks een half Duim breedIosthoons’
zyn. Zy woonen overvloedig in de Zoete Wateren,
zo van Rivieren als Meiren en Slooten,
in ons Wereldsdeel. L 1 n n je u s getuigt zulks
aangaande zyn Vaderland, in de befchryving
der Sweedfche Dieren. In Vrankryk komen
zy ook , volgens d’A ro e n v i l l e , in menigte
voor. De Modder van de Slooten, in
onze Provintiën, is ’er me'de opgevuld; doch
vermengd met die van de voorgemelde Soort
welke ik het Slangetje genoemd heb. Deeze,
zelfs zeer klein zynde , zyn veel dikker, en
aan den Mond ook een weinig uitgezet, en
bruin van Kleur. L i s t e r vertoont de Ge-
ftalte zeer duidelyk en maakt van eene aan-
inerkelyk byzonderheid, aangaande deeze Post-
hoorentjes, welke ook in die Slangetjes plaats
heeft, gewag.
„ Zö
(671) Helix Testi (üpra Umbilicata plana nigricante , An-
fraftibus quatuor teretibus. Faun. Suec. 4179. M. L. U. 665.
N. 366. L i s t , Angl, 143. T. 2. f. 26. Exercit, II. p. 59.
GÜALTH. Test, T. 4. f. DD, A s g k s v . Conti, T . SS.
(27) f . 8. KN O R R Verzam. V. D. PI. 23. f. 6,
D d 2
I De e l . XVI. Stuk.