ia
348 B e s c h r y v i n è V n i&
VI, ,, de wederzydfche Roeden uic de Openiag
^LVII1*'” der Lyfmoeder van ^eder Slak te voorfchyn
H oofd- » komen, welke zy dan, inwaards omftroopen-
stuk . „ de en wonderlyk beweegende, weder bin-
Tuinjuk. „ nen een korten tyd in haar Lighaam trek-
„ ken. E n , aangezien de beide Slakken haa-
„ re Teeldeel en in de regterzyde van den
„ Hals hebben , zo fluiten de Koppen, ge-
,, duurende de Paaring, byna kruislings tegen
„ elkander; waar door ook het Lighaam en
„ de Hoorntjes van ieder Slak eene byzonde-
„ re plaatzing hebben.”
Dcxcii. CÓ9 2) Slakhooren, die de Schaal óndooïboord,
Zunrum. rondagtig , effen , gebandeerd heeft ,
Bojch. met eene langwerpige bruine Opening.
G u a l t h ï e r i haalt de twèede Aardflak
van L i s t e r aah, die ’s Winters huisvest in
de Scheuren o f holle Stammen van oude Boo*
men; doch ’s Zomers het Moes en allerley
Kruid in de Tuinen vreet , ja de Vrugten zelfs
niet' onbefchadigd laat. Men zou ze derhalve
zo wel een Tuinflak mogen noemen, als de
voorgaande Soort en beiden komen zy ook in
de Bosfchen voor. In de Boomgaarden is zy
maar al te gemeen. Ik heb deeze, die veel
groo-
(69a) Helix Testl imperforatl, fubrotundi , I s v i, fascia-
ta; Aperturl oblong! fusel, Syst, Nat* XII. GUALTu,
Test, T . I: f, C,
grooter zyn dari de gewoone Tuinflakken > VI.
hier buiten Amfterdam gevonden * twee daar
Van tot de Proefneemingen van S c h a f Su r Hoofd-
gébruiktj en die eenige Weeken met Slaa-bla* stu k .
den gevoed. De uitflag voldeedt my niet ge-
noeg, om niet nog eens herhaald te vyorden.5 »
L i s t e r z e g t , dat dèeze naauwlyks half
zo groot is als de Wyngaard-Slak; doch dan
beoogt hy niet de hoogte en breedte, maar
de Lighaamelyke grootte : want in zyne Afbeeldingen
is de evenredigheid omtrent als drie
tot vier., Ook zyn * noch deeze, noch de
voorgaande, altoos net even groot, in haare
Soort, De Kleur, zegt h y , is bruin o f Kastanje
i met eenige breede Banden én veele
geelagtige o f Afchgraauwe Vlakken als gé*
marmerd. De Randen der Opening zyn een
weinig omgeboogen, wanneer de Hooren haare
volkomene grootte bereikt heeft. De Schaal
heeft v y f Gieren en haate Top puilt weinig
uit. Het Dier komt met dat der andere Tuin-
Boom- en Bofch -"Slakken nagenoeg overeen*
’t Verfchilt van de voorgemelde Rivierflak-
ken * , daar in, groote'lyks, dat men ’s Win-* niadz,
ters ook haare Darmen met Vuiligheden ge--440*
vuld vindt j die hard zy n , en zekere figuur
hebben. In *t end van Mey o f in ’ t begin
van Juny paaren z y , en men kanze, dus g e paard
, opneemen, zonder dat zy elkander los-
laaten. De Pyltjes van de Roeden, die in
haar Halzen ingelaten waren , heftenden uit
F f een
I< Def.l , XVI. Stu k ,