AtT * 'i W^S met zu^ Cen ^ aatje voorzien* Aan dc?
XLVii.zodanigen §e£ft r>’ARGENviLLE den naam
Hoofd- van Umbiliquês-, dat is Genavelde Nautilusfen.
stuk. o f het de Jongen ook van de volgende zyn,
zou men mogen twyfelen.
fcef'tT"» De Autheuren, naamelyk, in ’t algemeen,
tüus.j fchynen tot nog toe die Soort of Verfcheiden-
heid van de grove Nautilusfen niet gekend te
hebben, welke wy onderfcheiden door den
naam van Perfpectief - Nautilus. Dezelve komt
met de gewoone overeen, ten opzigt van de
uitwendige Geftalte, de Korst en Kleur, de
eigenfchap van zig te haten Paarlemoeren, en
valt mede zeer groot: doch in ’t middelpunt
heeft dezelve eene ronde neerdrukking, alwaar
de binnenfte draaijen, als in Perfpe&ief, zig
vertoonen, hebbende in ’t midden een doorloo-
pend rond Gaatje, dat echter in fommigen ontbreekt.
Van zodanig eene, die gepaarlemoerd
was, doch aan ’t Mondftuk merkelyk afgefnee-
den, vinden wy in ’t Vierde Deel der Verzameling
van gekleurde Hoorens en Schulpen door
K norr, op de Twee-en-twintigfte Plaat, een
zeer fchoone Afbeelding (*>
Gebruik. Thans moet ik nog kortelyk van derzelver
gebruik fpreeken. Sommigen geeven aan dit
Geflagt van Nautilusfen den naam van Porfe-
leinhoorens, als een voornaam gedeelte uitmaakende
(* ) Dit (lag van Nautilusfen bevestigt het denkbeeld, dat
’et van de Amrnons - Hoorens , die men in zo verbaazende
grootte Verfteend aantreft, ook Natuurlyke zyn.»
kende van de Stoffe, waar van de Chineezen , VI.
het Porfelein bakken, ’t Is zeker, dat zyzulks xLVi t
van zekere Aarde doen, die in de Grond ge- H oofd-
Vonden wordt, en beftaan zoude uit vergaane s t u k .
Schaalen van Schulpdieren. Dé Nautilusfen
kunnen, wegens haar Paarlemoer, aan deeze
Aarde misfchien die Glasagtige eigenfchap by-
zetten, welke het Chineefehe Porfelein het onze
doet overtreffen. Haar Paarlemoer is ook
de oirzaak, dat menze Paarldraagende Schulpen
genoemd heeft, fchoon ’er geen Paarlen in
groeijen. In de Indiën wordt de Schaal gebruikt
, om fchoone Drinkvaten daar van te
vormen, en ten dien einde met Goud o f Zilver
heilagen en op een Voetje gezet: doch men
kiest daar toe de fchoonften uit, en die geene
Gaatjes hebben, welke ’er door Zee-Pokken in
gemaakt worden, zo R umphi us aanmerkt.
De buitenfte Korst wordt ’er met eenig zuur
V o g t, o f flap fterk Water, afgehaald, en verder
weet men ’er veelerley fraaije figuuren in
en op te fnyden, als gemeld is. Dit gefchiedt
ook hier te Lande, maar delndiaanen, de moeite
van fchoon maaken niet willende doen, fnyden
den onderften Bodem zodanig uit, dat ’er
een groote Lepel o f Schuitje van wordt, daar
zy dan gebruik van maaken om een foort van
Bry uit te eeten, Papeda genaamd, en naar dezelve
noemen zy de Nautilus gemeenlyk Biet
Papeda, dat is Papeda-Schulp. Voorts worden,