6s " B e s c h r y v i n © v a n
VI. (302) T o o t, die de Schaal omgord heeft mei
XLVIII /malle Streepen, welke uit wit en bruin
Hoofd-* famengewricht zyn.
STOKc
c c ii. Dat men , volgens den gewoöneri Spreek-
trant, in ’t Werk van R umphi u s deeze
fcheToöt Hoorn een Geneefche Toot genoemd heeft, zal
* onzen Ridder aan de woonplaats hebben doen
twyfelen. Men heeft daar medé gemeend een
Guineefche; als zypde dezelve van de Kust
vati Guinée afkomltig. In ’t Franfch geeft
men den naam van Aile de Papillori aan de
fraai ft en , wier Banden als de Wieken van
fommige Kapellen ge-oogd zyn. Tusfehende
breedere Streepen , die dezelve omvangen,
zyn fmallere geplaatst en de Grond is geel-
agtig Roozekleurig bont. In fchoonheid volgen
deeze Tooten aan de Admiraalen, geldende
wel eens tot v y ftig , zestig Guldens. Z y
komen ook uit Oostindie.
(303) T o o t , die de Schaal aan de Tip uitgerand
en geftreept, de Gieren van het
ftompe Top • end tegen elkander aangevoegd
heeft«
De
f302) Conus Testa cingulis linearibus, albofuscoque articu*
latis. M. L, U. 554. N. IS9. Geneefche Toot. RuMPrf.
Rar. T, 34. f. G. BoNAN N, Reçu III. T. 337,Stil, Mus,
III. T. 44. f. i'S 5c T. 48, f. i , 2, 3, Ala Papilionis. A R-
Cenv. CoKch. T. ij. f. V. KNorr Verzctm. III, D. Pl. i.f. I.
(303) Conus Testa Bafi emarglnata ftriatS, Spir* inetmis An*
fra&ibus comiguis. M, L. U, 55J. N. i(5o. Rumph. Rar,
T, 33. f, GG, K.NORR Vergum. III, D. Pl. 27. f, 2, ƒ.
CCC11I.
Conus
Claucus.
Cypeïfe
Kat,
D E T O o T E tr.
De reden der benaaming is blykbaar uit de VI.
Afehgraauw blaauwagtige Kleur, met Stree- ^ v l l T
peil, de Toot om vangende* die uit Stippen hoofd-”
beftaan j waar van ’er twintig o f dertig in de stuk.
langte zyri* volgens het Exemplaar, dat zig
in ’t Kabinet bevondt van de Koningin van
Sweeden. De Schaal iS Eyvortnig , weinig
langer dan dik én heeft de grootte omtrent
van een Pruim. R umphi u s geeft ’ er den
naam van Boterwegje van Boeroaan, wegens
de plaats der afkomst in Oostindie.
C304) Toot j dié de Schaal bultig, bruin• ccciv.
blaaüwagtig gewolkt en /pits , aan de cJf0u/achH,
Tip geftreept heeft. schildpad-
Toot,
Volgens de Kenmerken wordt hier de Schild»
pad - Tooi bedoeld, hoedanig eene ook die van
B onanni is , dus genaamd zynde wegens de
Wolkagtige Tekening en Vlakken. D ie , wel*
ke R ump h iu s Graauwe Munniken o f Oude
Wyven noemt, zyn hier van verfchillende.
(305) T o o t, die de Schaal Afehgraauwagtig cccv>
en met langwerpige Stippen omgord heeft. Cm_a?
Minimus.
V an Graauwe
Monnik,
f304) Conus Testü gibb4 fusco-csrulescente-nebulatJ, acuta,
Bafi ftriata. M. L. U. SSS* N. 161. BoNANN. Recr. TII.T,
126, Capudnus live Anicula. Rumph. Rar. T- 33, f. CC,
Re ge NE. Coneh, T. 12. f. «8, Knorr Verzam. III. D,
Pl. 1 <5. f. 2. V. D. PI, i*. f. 4.
(sosj Conus Test! cinetascente, punfti* oblongis cinftS.
Jtë,
I, DEel, XVI. STUK,