168 VOLKSWàPENING.
bräk tegen den baljuw van Zuylen van Nyeveld, naar aanleiding
van het doodvonnis, over Costerman voltrokken; en de medaille
daar ginds, de beide borden van Delfsch aardewerk in de glazen
vitrine, herinneren dezelfde droevige gebeurtenis. Hier zien wij
het plünderen van het huis der wijnkoopers Hagedoorn in 1751,
een zeer fraaije teekening van S. Fokke, en het tumult op 25 en
26 Julij 1756, waarvan een aardige afbeelding op satijn werd
gedrukt. Hier zien wij de onlusten in de droevige jaren, waar-
mede de droevige eeuw werd besloten, in een menigte van
spotprenten en ernstige voorstellingen afgebeeld, en daaronder
enkele meesterlijke stukken van F. de Roode, vooral den aanval
van het volk op de 9e compagnie der gewapende burgermagt,
wier vaandel gij nog daar ginds ziet staan. Het andere vaandel
daamevens, door Rotterdamsche jonkvrouwen geschonken, ver-
gezelde de schutterij in 1830. Gij kunt hen zien heengaan uit
de stad en hun vaandel en hun uniformen zien afgebeeld. Deze
uitvoerige teekening geeft de uitrusting en montering der ver-
schillende vrijcorpsen in den lande te aanschouwen. Hoe het
alliantiefeest met Frankrijk in Rotterdam werd gevierd, geeft
eene reeks van voortreffelijke teekeningen te zien, en overigens
vindt gij er, hoe de stad bij verschillende gelegenheden geillumineerd
was en hoe prächtig het vuurwerk was, in 1713 op de Maas ont-
stoken. Aan de dagen van Napoleon herinneren de platen, die
de eere wacht te voet en te paard voorstellen, wier taak het was, den
keizer te begeleiden -— de namen der deelhebbers staan er bij J
gij vindt er een copie van het wapen, dat Napoleon aan .de
„bonne ville” gaf, waarvan het origineel, met groot zegel, op
’t stadhuis berust. Als droevigen tegenhanger tegen de feeste-
lijkheden ziet gij het doodschieten van den Moordrechtschen
kastelein Bel, en als slottafereel een leelijke spotprent op Napoleon’s
val. Ook de uniformen der Fransche Soldaten en der Kozak-
ken, en de spotprent met het onderschrift:
Zoek maar u it, zoek maar uit
Zes Douane voor een duit.
YERMAKELXJKHEDW. 169
verplaatst ons in de dagen, toen de nabuur, met zooveel op-
gewondenheid als bevrijder ontvangen, met aller vloek. beladen
werd uitgeleid. Maar als de winter de Maas bevloerde, dan ver-
drong zieh Patriot en Oranjeman op het ijs,-en zöo bang kon t
niet zijn, of de kermis op de Maas trok allen tot zieh. Tal van
prenten zijn aan dit eigenaardig volksvermaak gewijd. In 1772
werd op de rivier het schoone wijnvat gekuipt, dat gij hier
vindt afgebeeld, en dat de heer J. H. Cornelder nog in zijn pak-
huis in de Bierstraat bewaart. Hoe Rotterdam zieh vermaakte,
behalve op het ijsf De beroemde kermis is niet door de teeke-
naars vergeten. Gij kunt het eerste „Fauxball in den tuin van den
Doele” , in 1778, bijwonen, of, in 1804, „den grooten troup paard-
rijders en Springers” en „den troup jonge draaddansers zien,
en nog vrij wat meer, door J. A. Langendijk geteekend, en
in een leelijke prent de keus tusschen kermis en dood bi] het
uitbreken der choiera aanschouwelijk voorgesteld. Ook den eer-
sten wedstrijd der yachtclub vindt gij vertegenwöordigd en het
groote muziekfeesf, en „jufvrouw van der Stel” in den schouw-
burg dansend, en den bison, door Brasser verdienstelijk gegraveerd,
die in 1766 te zien was in den tuin van Simon van Roou, op
den hoek van den Singel en de Boomgaardslaan, voor wiens
bezigtiging heeren en dames „na hunne generositeit betaalden,
en „particulière personen” 3, later 2 stuivers, welk een en ander
in 1836 door van Aken trouw werd nagevolgd. Martin’s
kunsten met zijn wilde dieren zijn er te bewonderen, en „Malle
Jan” , de beroemde harddraver van 1768 en de „Stolkscheboer” ,
die in 1707 gedurende 29 weken zou geslapen hebben. Hier zijn
talrijke spotprenten op het „Malle Schip” , een uitvinding van
Duson in 1653, dat, nagenoeg onder water, krachtig door räderen
voortbewefgen, de vijandelijke vloot moest vernielen, gelijk
het cigaarschip van 1858; maar hier zijn ook uitvoerige teekeningen
van de eerste vuur- of stoommachines in 1778 en 1793
■ opgerigt. Hoe C. B. W ul ff te Rotterdam, omstreeks 1806 , het
vraagstuk der luchtvaart trachtte op te lossen, ziet gij in deze
„luohtmachine, bestuurd wordende door mechanische werktuigen” ,