130 e e n b e t w i s t g e b i e d .
later zouden spiegelen in den. vloed —- waar de trötsche parochie-
kerk werd gebouwd, wier zwaarte de weeke grond naauwelijks
kon dragen, en waar de eerste school had gestaan, waar de oud-
ste geldmannen hun kantoren en de deftige burgers nog lang
hun woonplaatsen hadden. Zij zag dit deel van haar aloud en
klassiek gebied haar betwist; zij moest het zieh ook zien ont-
weldigen. Maar niet dan na lange worsteling gaf zij zieh gewonnen.
De bodem weigerde den opgedrongen last te torsehen.
Hier en daar spotten de wellen met alle pogingen, om hen te
digten. Paal op paal verzonk in het grondeloos moeras. En als nu
de spoorbaan veilig rust op haar steenen bogen, met ijzeren kolom-
men afgewisseld, dan is het niet dan na langen, volhardenden
strijd, en dan werd ook hier de overwinning met schatten betaald.
Uit het tijdperk toen de straat nog rivier was, zijn al die koe-
pelvormige uitbouwsels, al die wonderlijke ongeregelde muren en
lijsten, al die hekjes en platjes nog over; maar de achtergevels
beijveren zieh voorgevels te worden, en bij sommigen heeft de
herschepping reeds plaats gehad. Hier en daar werpen wij een’
vlugtigen blik door een zijstraat. Stadsgewoel ontwaren wij in
den omtrek van het onoogelijke S c h o t s c h e ker kj e . Enkele
enge, donkere stegen vergunnen ons een niet zeer opwekkelijk
kijkje in de spelonken, waar duizenden van armen huizen. Dan
wijken aan wederzijde de muren. Dan opent zieh weer een ruim
en vrolijk uitzigt. De breede singel buigt zieh om de stadsvest.
Aan het Bo sc h j e , — welks naam aan het verledene herinnert
en welligt op de toekomst vooruitloopt, maar zeker door het
tegenwoordige niet geregtvaardigd wordt, aan het Bo sch je
aan den overkant prijken de sierlijke torentjes eener nieuwe R. C.
kerk. De Ro t t e slingert zieh tusschen een verwarring van geringe
woningen en dampende fabrieken. Tusschen de boomen der
voormalige Y e ema r k t rijst aan onze linkerhand defraaijetriomf-
boog, de De l f t sehe p o o r t , als poort onnoodig, voor’t verkeer
zelfs min of meer hinderlijk, maar teregt gespaard als een der
schoonste gebouwen der stad; en ginds vertoonen zieh de nieuw-
gothische torens van het oude Station van den Hollandschen
Spoorweg. Straks, als wij een kleine woestenij van half gesloopte
huizen en tuinen zijn doorgegaan, gaan wij over de vaste b ru g ,
die de deftige Sc hi e overspant en bederft. Wederom een woes-
tijn van zaud en slooten en bleeken .en arbeiderswoningen, —^
overblijfsels van wat is geweest, beginselen van wat komen moet, —
en eindelijk bereiken wij het nieuwe Station, dat voor het ge-
meenschappelijk gebruik van den Staat s - en den H o l l a n d s
c he n spoorweg is bestemd.
Wij hebben onzen togt längs de spoorbaan over de Maas
en over de stad volbragt. Daar is voor dien weg heel wat gebouwd
en heel wat omvergeworpen. Daar is door hem vrij wat
nieuws tot stand gekomen en vrij wat ouds verdrongen. Daar is
boven den grond niet weinig te zien, daar is onder den grond
misschien nog meer gewroclit. Rotterdam won er een reeks van
opmerkelijke kunstwerken door en verloor er een goed deel van
zijn oude voorkomen bij. Wie in den trein längs den ijzeren
weg voortsnelt, zal een bont gekleurd en levendig gestoffeerd
tafereel zieh zien voorbijgaan. Wij konden het rüstiger overzien,
maar als wij aan het eind onzer wandeling zijn gekomen, dan
schemert het zelfs ons van de menigte der beeiden, die elkander
in rijke mengeling afwisselden, en aangenaam is het ons, een
oogenblik rust en kalmte te vinden aan D____ _ het schoone stationsgebonw,
dat met zijn sierlijke overkapping en zijn fraaije Vestibüle
zijn’ ontwerper, den heer K. H. van Brederode, eer aandoet.
Wat hebben de werken gekost, die deels onmiddellijk tot
den spoorweg door Rotterdam behooren, deels daarmede in verband
staan? Hier aan het Spoorwegstation vinden wij natuurlijk
de gegevens niet om die vraag te beantwoorden, maar op het
gemeentearchief vinden wij ■ de bestekken van het groote werk
— eene opmerkelijke verzameling reeds op zieh zelve besehouwd,
met al de bijzonderheden er in opgegeven en de talrijke teeke-
ningen en plannen er bij gevoegd. Wij zien daar de raming