den commissaris over het wagenveer tusschen Rotterdam en Gonda
verdienen de opmerkzaamheid; het eene, omdat het herinnert
aan een indertijd in Rotterdam bloeijend bedrijf, het andere,
omdat het ons den ouden postwagen van 1788 te zien geeft. De
kleine houten wenteltrap ginds is het proefstuk der timmerlieden.
In de met glas bedekte kast, die längs den zijmuur, onder
de vensters der zaal, is aangebragt, berusten een groot aantal
min of meer belangrijke zaken, tusschen de ramen en längs den
muur vmden wij meer dan een voorwerp, dat onze aandacht
verdient. Ik wijs u op deze beide met figuren beschilderde
paneelen • twee deuren van het dyptichon, in vroeger jaren
boven het altaar van St. Jeroen in de St. Laurenskerk geplaatsR-
Aan de eene zijde staan de mannen, aan de andere de vrouwen.
Het is het gezin van den oud-burgemeester Carre, die een vicarij
had gesticht, welke nog bestaat, en waarvan'thans de heer C. H.
van der Looij, Med. Dr. en lid van den gemeenteraad, collator
is. De burgemeester is er op te zien en zijn vrouw, de zonen
en dochters, de kinderen en de doodgeboren kindertjes, als kleine
knielende figuurtjes in het wit er bij. Twee uitstekend ingerigte
draaijende kästen bewaren eene belangrijke verzameling' gedenk-
penningen en medailles en geven de gelegenheid, daarvan de voör-
en achterzijde te zien. Een merkwaardigheid van anderen aard,
maar ook in zijn soort opmerkelijk, is het kunstig van papier
geknipte model de o u d e Ho o f d p o o r t . Daar staat de stoel
van vader Tollens, en daarnevens prijken de kalkbak, de troffel
en de hamer, die gediend hebben, toen Z. M. de Koning bn-
de Prinsen van het koninklijk huis, op 28 Mei 1874, de eerste
steenen voor de stadsbrug over de Ko n i n g s h a v e n legden.
Het sierlijk door R.ochussen georneerd proces-verbaal hangt er
boven, en de gouden pen in de adelaarsschacht, waarmede de
vorstelijke personen het hebben onderteekend, ligt er voor.
Boven deze herinneringen aan eene belangrijke gebeurtenis uit
den laatsten tijd, hangt de gro'ote wapenkaart der schepenen van
Rotterdam, van 1661 tot 1811, toen de schepenbank werd op-
geheven. Portretten van beroemde vlootvoogden der Admiraliteit
van de Maze en proeven van fraai.tegelbakkerswerk vertegenwoor-
digen daar ginds tegen den wand een’ schoonen tijd uit de ge-
schiedenis der stad. Herinneringen van minder aangenamen aard
worden opgewekt door Langendijk’s kapitale e r iß f^ n a a r zijn
gewoonte — hoogst uitvoerige teekeningen, voorstellende d e
a a n k oms t d e r P r a n s c h e n b u i t e n de Oos tp. oor t , den
21 Jan. 1795, en de we r v i n g vo or de ma r i n e op de
Gr o o t e ma r k t , in 1798.
' Van den uittogt der Rotterdamsche schutters in 1830 ver-
haalt dat koperem scheepje, dat als windvaan op den toren der
o u d e Ho o f d p o o r t heeft gestaan. Gij ziet, dat er een rond
gat is in het zeil. Toen de schutters in vaartuigen op de rivier
lagen, gereed om naar Brabant onder zeil te gaan, deed een
talrijke. schaar hen uitgeleide. Sommigen namen de vrijheid,
een weinigje te spotten met de schutters, die niet schieten kon-
den! Dat was een hunner te veel. Hij laadt zijn geweer, vuurt,
en de kogel- vliegt door de wdndvaan boven de poort. Schitte-
rend was de schietkunst der Rotterdamsche schutterij gewroken.
Boven dit historisch vaantje hangt de uitstekend fraaije platte-
grondkaart van Rotterdam, ruim vier meter groot, ontworpen
door J. de Vou, ! gegraveerd door Romeijn de Hooghe, in 1694.
Ook ziet gij hier de reliquien Van den „Lekkerkerksqhen boer,”
Gerrit Bastiaansz. den Hals, die in 1666 overleed, —- een’ reusachti-
gen schoeu en de afbeelding van een hoofd en hand , bij dit schoei-
sel passend. Een paar modellen van bruggen, dat van den koepel-
lantaren, die van 1621 tot 1642 op den grooten. toren stond,
en dat van het mohument op de Ni e uwe Ma r k t van de
hand des te vroeg gestorven beeldhouwers Graven , zijn hier en
daar in de zaal geplaatst. En als wij dit alles hebben bezigtigd,
als wij een’ blik hebben geworpen op de volledige collectie
schouwburgbil letten, sedert de opening van den 'eersten vasten
schouwburg alhie.r, op 30 Dec. 177.4, dan zagen wij enkele
bladzijden opengeslagen uit de geschiedenis van Rotterdam in
zeer verschillende tijdperken. Maar dan zagen wij van het aller-
belangrijkste nog niets. — .Gij hebt natuurlijk gelet op die ei