tegenwoordige huis op den Coolsingel moest worden betrokken
en in 1862 de nieuwe school moest worden gebouwd. In Juhj
1877 bedroeg. het getal leerlingen 116, waarvan 16 na volbrag-
ten leertijd de inrigting verlieten, na het openbaar examen, als
naar gewoonte in de kerk der Ev. Luth. gemeente afgelegd. De
heer Je. Bikkers, reeds sints 1853 aan de inrigtmg verbonden,
Staat den hoofdonderwijzer-directeur wakker ter zij d e , terwijl een
niet onbelangrijk aantal onderwijzers zieh aan de schoone, maar
moeijelijke taak wijden. Werde hun arbeid krachtig gesteund en
rijk gezegend! Met aandoening, maar ook met voldoemng heb-
wij de inrigting voor Doofstommen bezocht, en hebben wij „ na
de proeven hunner vaardigheid in het afzien en spreken te hebben
ontvangen, nu ook het oog geslagen op de gansch met onbe-
langrijke verzameling meerendeeis verdienstelijke teekemngen,
door hen vervaardigd, dan gaan wij andere tooneelen opzoeken.
Maar den indruk van wat wij hier hebben gezien en gehoord,
zullen wij niet ligt weêr verliezen.
Andere tooneelen i f r Wij behoeven ze niet verre te zoeken.
Wij zijn in de onmiddellijke nabijheid eener inrigting van gansch
anderen aard, ook in hare soort belangrijk, voor Rotterdammer
en vreemdeling een bron van genot, stadgenoot en vreemde waar-
schijnlijk vrij wat beter bekend. Tot een plaats van uitspanning
is zij bestemd, en dat is zij welligt ook voor honderden en dui-
zenden alleen. Toch is zij niet uitsluitend in het leven geroepen
voor een vlugtig genoegen. Niet in de laatste plaats moet zij
dienstbaar zijn aan een hoogst aantrekkelijke wetenschap. Kenms
van de rijke natuur moet zij verspreiden; met de dieren- en
plantenwereld moet zij bekend maken: en bekleedt de R o t t e r -
dams c h e d i e r g a a r d e onder gelijksoortige inrigtingen nog met
de eerste plaats, vooral om die vereeniging van de plant- met
de dierkunde mag zij met eere onder de Europesche dier-
gaarden worden genoemd, en krachtig streeft zij naar voortdurende
uitbreiding en verbetering. Werd voor 20 jaar m Mei
1857, met het bewerken van den bodern begonnen, m dien be-
trekkelijk körten tijd heeft zij een’ eervollen naam gewonnen,
een zeer bevredigende hoogte bereikt.
Wie inet een der treinen van den Hollandsche spoorweg aan-
komt ziet reeds uit den waggon een der eigenaardigheden van
de Rotterdamsche diergaarde, - de met een’ toren gekroonde
rots — en een van haar uitnemendste sieraden — den schoonen,
hoogen koepel van het palmenhuis, met het sierlijke beeid van
El o r a op den top. — Weldrä zal hij ook het uitgestrekte
nieuwe' societeitsgebouw voltooid zien, dat thans nog m aan-
bouw is , en een fraaije bloemenkast, die zal oprijzen ter plaatse,
waar de Rotterdammers een eenvoudig wit boerenhuis hebben
gekend, te midden van het weiland onder een paar linden half
verscholen. ’t Was eene zeer oude hofstede, wier naam, Zuid-
w i n d e o f Z i j d ewi n d , reeds in 1322 wordt genoemd enwaar,
volgens de overlevering, eenige Predikheeren zieh hadden neer-
gezet, toen hun klooster. aan de Hoogstraat in den noodlottigen
brand van 1563 was ondergegaan.
De toegang tot de diergaarde is door een laan nevens het
stationsgebouw, dat, toen het in 1847 was voltooid, door zijn’
Gothischen bouwtrant en zijn kostbare plafonds veler regtmatige
bewondering opwekte en inderdaad langen tijd het schoonste der
N ederlandsche stationsgebouwen is geweest. t Had vrij wat geld
gekost, en daarvan had de indrukwekkende bovenbouw, naar va-
derlandschen aard, op verre na niet het meest geeischt. Duur
was de grond, waarop het gestiebt werd. Duur was het ontzag-
gelijk heiwerk, dat de slappe bodem noodig maakte. Duur waren
de veranderingen, die de belangen van den waterstaat vorderden.
Maar het Station was een sieraad van Rotterdam, en het was vrij
wat meer gelegen voor den reiziger dan het tegenwoordige, dat
alleen over een door barheid uitmuntend plein te bereiken is.
Och, of er, in plaats der onverbiddelijke scherpe keibestrating,
een plantsoen wäre aangelegd, waar althans in de toekomst wat
boomgewas beschutting gaf bij zonnegloed en winterstorm!