Bovendien, zulk een groote weg is in den regel uitermate een-
toonig , en op de heuvelen hebben wij vrij wat meer afwissehng
te hopen. Wij gaan dus Zuidwestelijk, naar Gron sve ld. Van
daar kunnen wij, desverkiezende, naar de hoofdstad sporen.
Van Keer naar Gronsveld kunnen wij twee wegen volgen;
de eene leidt over de hoogte, de andere längs de helling van
den berg. Men zegt ons, dat tot voor eenige jaren de eerstenog
het verkieslijkst zou zijn geweest, omdat een uitgestrekt bosc
destijds nog de hoogvlakte bedekte. Maar het hout was geveldg
en inderdaad, waarheen het oog ook over het plateau zwerft, wij
kunnen nergens meer een eenigszins belangrijke aaneenschakelmg
van houtgewas ontwaren. Eerst later, als wij voor Gronsveld af-
dalen, zien wij de overblijfselen van het oude, prächtige woud,
die de golvende heuvels tegenover het dorp bekroonen Dat hier
voor eeuwen een heilig woud is geweest, schipt te blpken uit
de namen, hier en daar bewaard. Een stuk gronds, met wallen
en een gracht omringd, dat-nog D o r wordt genoemd, hei-
innert aan den ouden dondergod Thor. Van Hela, de-sombere
godin van het doodenrijk, spreekt de naam der valei, die bij het
volk als de H e l is bekend, en niet ver van daar wordt een af-
gezonderde, vierkante kamp gewezen, waar eens de W o d s b o om
■ de boom van Wodan — stond. Ook Romemsche overblpfse-
len levert de grond in den omtrek, en nabij Gronsveld worden
nog twee hoeven gevonden, die P a n h o f en Ve n u s h o f heeten.
Daar zip er, die ginds bij Hontemhet AduatucaRerEburonen
/vii lit ii en in de niet ver verwijderde streek, de Mo o r g r a a f ,
het slagveld, waar de dooden rusten van den geweldigen strpd,
die in het jaar 53 v. C. aan duizenden van Romemen met hun
legerhoofden Sabinus en Cotta, het leven kostte.
Behalve de herinneringen, aan dezen omtrek verbonden, levert
de weg treffende gezigtspunten. Aan den voet der bergen,
waarover ons pad ons leidt , ligt het bloeipnde dal der Maas.
Aan de overzijde der rivier verheft zieh de bergketen, die Maastricht
beheerscht, en terwijl daar ginds m de verte de torens
der hoofdstad fier omhoog rijzen uit de vlakte, treedt voor ons
HEERLLTKHEID EN SLOT GRONSVELD. 61
het trotsche kasteel van Ne e r -Ca n n e te voorschijn uit het
statige bosch, dat zieh aan den kalen top van den St. Pietersberg
met zijn groote witte pachthoeve aansluit. Aan deze zijde
der rivier boeit een rijke, vruchtbare landstreek het oog, waar
de bouwvelden door vrolijke boomgroepen zijn afgewisseld en,
nevens het welig plantsoen van het kasteel Hoog waar d , het to-
rentje van He u g em boven het hontgewas uitsteekt. Vooral op
een’ kleinen, vooruitspringenden heuvel, wiens helling een schoone
linde overschaduwt, genieten wij het heerlijk uitzigt onder het
welkom lommer, terwijl de frissche koelte verkwikkend uit de
vlakte waait, en het körte, zachte gras voor de vermoeide le-
den een verlokkend rustbed spreidt.
Daar beneden ons ligt Gronsveld. Wij dalen af. Längs de
bouwvelden, een paar holle wegen door, een paar weiden voorbij,
bereiken wij de lange dorpsstraat der aloude hoofdplaats van een
dier kleine staatjes, die in dit deel van Limburg als gezaaid waren.
Oud is Gronsveld zeker. Daar zijn er, die hier het Romein-
sche Co r i o v a l l nm meenen weer te vinden. Niet onwaarschijn-
lijk werd althans zijn bürgt gebouwd op de piek, waar eens een
Romeinsch kasteel de heirbaan längs den oever der Maas be-
schermde. Onafhankelijk is het gebleven, totdat de Fransche re-
volutie zijn afgezonderd bestaan vernietigde. ’t Had zijne eigene
Heeren, als //vrije mannen” (homines libri) bekend, omstreeks
1580 tot baronnen des Rijks, in 1606 tot rijks-graven verheven,
zijn eigen regtsgebied, zijn eigen leenhof en munthuis. Wak-
ker streden de Sires van Gronsveld in oorlogen en veeten; trotsch
verhief hun sterke bürgt met zijn zeven torens het fiere hoofd
onder de omliggende kasteelen. De toegang tot het slot was in
een’ zwaren ronden toren, die door twee hoektorens werd be-
streken, aan de zijde der tegenwoordige gemeenteweide, h e t
Broek. Drie anderen waren tegen den Oostgevel gebouwd, terwijl
een uit het midden der gebouwen oprees. Den 16 Julij
1643 werd het slot verwoest. Een bende avonturiers, meest Hessische
huurlingen, die, beurtelings in dienst van Frankrijk, van
het Duitsche rijk en van de Staten, het Soldatenhandwerk als