Ginds ligt het heerenhuis. Welligt hadt gij voor het middel-
punt van zulk een oud en deftig buitengoed wat grootscber,
indrukwekkender aanleg verwacbt. Twee regte lindenianen slui-
ten een’ tamelijk smallen hertenkamp in , waardoor een klein
waterwerk is gegraven, en aan het einde ligt het geel gepleis-
terde, moderne huis. Hier zouden wij wat ruimte willen maken ,
hoe ongaarne wij anders de bijl aan den wortel der boomen
ziem Maar de indruk, dien het hoofdgebouw niet maakt,
wordt teweeg gebragt door het statige breede poorthuis, met
de steenen brug en het koepeltorentje op het dak en met de
prächtige linden, die het overschaduwen. Sinds de helft der vorige
eeuw heeft de echt aristocratische hoofdtoegang van Els-
wout wel zijn rneeste sieraden van beeiden en lofwerk verloren,
evenals de ronde vensters van den gevel en de rijke palen voor
de brug, terwijl ook het fraaije koepeltorentje door een veel
eenvoudiger werd vervangen ; maar nog altijd drukt de poort
een’ eigenaardigen Stempel op het vorstelijk landgoed, dat de
kroon is van den Aardenhout en in voortreffelijke overeenstem-
ming met de lange donkere lindenlaan, die binnen de poort
aanvangt en naar de .heerenhuizinge leidt.
In het jaar 1684 begon een ondernemend man, in den ar-
beidenden stand geboren en' opgevoed, door huwelijk en han-
del rijk geworden, met den aanleg der plaats. Mol i jns hof-
s t e d e werd zij destijds genoemd, naar den verhollandschten
naam des gelukkigen bezitters, Daniel Dumoulin. Twintig jaar
later was het uit met „Molijns” voorspoed. Hij had bankroet
gemaaktcen de hofstede werd verkocht. Haar vroegere eigenaar
keerde tot zijn handwerk van weleer terug; haar nieuwe Heer,
Gabriël Marcelis, ontving er in 1660 de prinses-douairière van
Oranje met haar’ doorluchtigen zoori, den tienjangen prins ’Willem.
Honderd jaar later, in 1768, werd Elswout wederom met-
een vorstelijk bezoek vereerd. Prins Willem V vertoefde er met
zijne jeugdige gemalin. Destijds behoorde de hofstede aan Petrus
Gpalteris. Thans is zij het eigendom der Borski’s. Het tegen-
woordige huis staat niet, als het oude, vlak tegenover de poort,
inet den ingang juist tegenover het eind der laan, maar een
weinig ter zijde, waardoor het een uitzigt verkreeg over den
weg en op de overplaats. Bijzonder aanzienlijk was het oude
huis niet. ’t Had maar eene verdieping, behalve in het midden,
waar het wat hooger was opgehaald en met een zwaar
frontespies, door vier pilasters gedragen, was versierd. Het plein
er voor, tusschen tweestalgebouwen, muntte uit door een stijf-
heid en ongezelligheid, die zelfs in die dagen meer dan ge-
woon was.
Een weinig voorbij de poort van Elswout buigt zieh de straat-
weg om een villa, die, op een kleine hoogte gelegen, een fraai
en ruim uitzigt moet genieten, en zelf een weinig klimmende,
loopt hij als onder een prächtig loofdak van kloeke, breedge-
takte beuken door. Straks zijn ’t weer bosschen van kreupel-
hout of hooge hagen, die de breede heirbaan omzoomen. Af-
wisseling genoeg. Als ons pad ons een wijle tijds onder het
digte lommer heeft gevoerd, dan begroeten wij weer met blijd-
schap de meer open streken, waar de blaauwe hemel blinkt
boven welig groeijend akkermaalshout. Was een tijdlang daar-
door de gezigtskring beperkt, dan is het vrije'veld, met het
grazend vee bedekt en door de donkere boomenreeks van den
Heerenweg in de verte begrensd, ons weer welkom. En na de
weide weer bosch — zoo blijft de verwachting gespannen, de
belangstelling levendig, de eentoonigheid verbannen.
Aan het einde van Elswout beginnen de bosschen, die den
duinvoet bedekken. Een fraaije boomgroep aan den weg over-
schaduwt een’ grindweg, die längs de rasters der plaats tusschen
overoude beuken duinwaarts voert. Onder de statige blade-
renkroonen schittert het witte zand, dat zieh scherp afteekent
tegen de hooge, donkere kanten van den weg en het zwarte
rasterwerk, dat in de omstreken van Haarlem zoozeer tot de
eigenaardigheden van het landschap behoort. ’t Loont de moeite
wel, die laan een eind weegs in te gaan, want vandaar hebben wij
het beste gezigt op het huis van Elswout, dat zieh tusschen rijk
plantsoen en over heldere waterpartijen beter dan van den groo