212 INRIGTINGEN VAN ONDERWIJS.
liecht. Ook de alfabetische catalogus za] op dezelfde wijze worden
iugerigt, maar het spreekt wel van zelf, dat een werk van
dien omvang een’ aanmerkelijken tijd vereischt. Yoorloopig möge
ons overzigt eenigszins medewerken om eene inrigting te doen
kennen en waardeeren, die Rotterdam tot eer verstrekt en zoo-
veel tot de ontwikkeling der ingezetenen van de bloeijende Maasstad
kan bijdragen. Van de beschaafde jongelingschap, van de
onderwijzers althans, moest er niet een onder de leden worden
gemist!
Rotterdam is er fier op, dat het vee! voor het onderwijs
doet. Het bevat scholen van verschillenden aard, zijn gebouwen
voor de Hoogere burgerscholen met vijf- en driejarigen cursus
en die voor meisjes mögen gezien worden, en wie de stad rond-
wandelt, die ziet althans de eerste en de laatste. De tweede ligt
meer verborgen, maar behoeft zieh toch zijn front niet te schämen.
Van zijn Erasmiaansch gymnasium gaat een goed gerucht uit
en het onderwijs, er gegeven, doet den naam van Erasmus geen
schände aan. De plaats, waar het Staat, zullen wij maar niet
bezoeken; die is interessant voor wie het volksleven in een groote
stad wil gadeslaan en een verzameling van krachtige, zoo al niet
altijd kiesche, uitdrukkingen uit den mond der schamele gemeente
wil opvangen; maar of die omgeving overigens voor de klassieke
en zedelijke vorming der toekomstige geleerden onberispelijk is,
willen wij maar niet onderzoeken. ’t Is te hopen, dat de buurt
rüstiger en eerzamer was in de dagen, toen de cellebroeders er
woonden, en ’t niet daaraan gelegen mag hebben, dat de „cel-
liten” den bijstand, dien zij van de regering hadden genoten,
,/qualyck gebruyckt en hen selven qualyck geregheert” hadden.
En meer nog is het te hopen, dat de stedelijke regering eerlang
met dezelfde liefde voor het gymnasium als voor de hoogere
burgerschool worde vervuld en een beter gebouw in een beter
kwartier er voor stichte.
INRIGTING VOOR DOOl’STOMMEN.
Wij bezoeken ditmaal de gewone scholen m e t, maar lk noo-
dig u uit, mij te volgen naar eene gansch eigenaardige en hoogst
belangrijke inrigting van onderwijs.
Op den Coolsingel, niet ver'van den weg, dien men inslaat
om de terreinen van de diergaarde en het Station van den Holl,
spoorweg te bereiken, staat een eenvoudig huis van twee ver-
diepingen, met twee rainen aan wederzijde der deur, geen
gebouw in, den modernen, Rotterdamschen tränt, maar een her-
innering aan de dagen, toen hier nog tuinen lagen met zomer-
huizen en koepels. Zoo het door iets de aandacht trekt, dan is
het welligt door zijn „geeren,” dat zelfs voor Rotterdam bui-
tengewoon is. Maar het bordje naast de deur, waarop te lezen
Staat: „ o p e n b a r e les des Wo e n s d a g s t u s s c h e n 11 e n
12 u u r , ” zegt u , dat gij hier een inrigting van onderwijs vmdt
en wel zulk eene, die van tijd tot tijd een openbare les ten
beste geeft. Het opschrift: t o e g a n g t o t de s c h o o l , op een
deur naast het huis, wijst u verder den weg, en is het soms
toevallig Woensdag op het aangewezen uur, verzuim dan met,
die deur vrijmoedig binnen te treden. Ik durf u zelfs wel ern-
stig aanraden, ’t niet van het toeval te laten afhangen , maar op-
zettelijk uw schreden derwaarts te rigten, of, hebt gij alleen op
een’ anderen dag een paar uren tijd, u tot een bezoek in de
school aantemelden. De ijdele nieuwsgierigheid-is daar, evenmm
als elders, gewenscht, maar de oprechte belangstellmg is er ten
allen tijde hartelijk welkom. En opregte belangstelling verdient
in hooge mate het eenvoudige gebouw, waarvoor gij staat, want
het is de i n r i g t i n g vo or d o o f s t o m m e n . Dat leest gij op
het bord boven den ingang van het huis. — Ga het niet voorbij,
vreemdeling, die Rotterdam bezoekt; gij zoudt misschien het
merkwaardigste, wat de schoone Maasstad u te zien kan geven,
hebben gemist! Blijf er geen vreemdeling, stadgenoot, die niet
zonder hooge ingenomenheid kunt leeren kennen, wat een der