Is het huis te Manpad eene klassieke plaats om de wille der
herinneringen aan het Manpad verbonden en der familie, die
er in de veelbewogen tijden van kwijning en ondergang en her-
leving onzes volks heeft gewoond, ook de Ha r t e k amp be-
hoort tot de historische landgoederen, om de wille van een’
uitstekend geleerde, die er een’ tijdlang heeft vertoefd en gewerkt,
en van zijn’ toenmaligen eigenaar, die een voortreifelijke
type van den regent uit de dagen des rijkdoms van onze Repu-
publiek’ vertoont. Aan d e n H a r t e k amp zijn de namen verbonden
van den Amsterdamschen burgemeester Geo r g e Cl i f f
o r d en van den Zweedschen botanicus Ca r o l u s L i n n a e u s .
De schatrijke, onbekrompen minnaar van planten en gewassen
verleende op de meest kiesche en milde wijze zijn hooggewaar-
deerde bescherming aan den armen, maar hoogst genialen geleerde
en verzekerde zieh tevens, voor het ordenen en beschrij-
ven van zijn kostbare verzameling, van eene onschatbare hulp.
Wij vinden in de betrekking van Clifford en Linnaeus, wat een
günstig licht verspreidt over het leven onzer aristocratie in de
eerste helft der 18de eeuw en wat wel geschikt is, ons inmenig
opzigt te verzoenen met een’ tijd, die overigens niet veel-ver-
kwikkends en verheffends aanbiedt. Destijds .was Nederland het
land, ' waar de Linnaeussen zieh kwamen vormen, waar zij
Boerhaave’s vonden, om hen aan te bevelen en Clifford’s, om
hun een’ eervollen arbeid, een voortreifelijke gelegenheid tot
studie en ontwikkeling, een onbezorgd bestaan te verschaffen,
en de geschiedenis van den Hartekamp in de jaren 1736 tot
1738 beslaat eene roemrijke bladzijde in het geschiedboek onzes
vaderlands, niet minder waard te worden gelezen dan die,
waarop de daden onzer vaderen op ’t oorlogsveld en op zee
staan beschreven. Jammer, dat er later verkoeling en verwijde-
ring ontstond tussehen Clifford en Linnaeus, waarvan de schuld
vooral aan den geleerde schijut te hebben gelegen, bij wien de
liefde voor de wetenschap wel eenigszins boven de regtmatige
verpligting aan zijn’ beschermer ging, toen hij hem zijn’ bekwa-
men tuinman Ni e t s c h e l voor den kruidtuin te Upsala aftroggelde.
Op den Hartekamp moet nog, behalve een prachtexemplaar
van Linnaeus’ kostbaren: H o r t u s Cl i f f o r t i a n u s , een portret
van hem worden bewaard in dat Laplandsch costuum, dat merk-
waardig is als eene herinnering aan zijn eerste wetenschappelijke
reis en aan de zeldzame zuinigheid, waarmede hij van het karig
reisgeld van 108 gulden nog zooveel had overgehouden, dat hij
uit medegebragte rendiervellen deze pels had kunnen laten ma-
ken. Het blij-kt dus, dat er minstens twee portretten van Linnaeus
in dit costuum bestaan; het eene hier, het andere op
Ov e r -Ho l l a n d , in !t bozit van een’ afstammeling van George
Clifford, Jhr. A. H. Clifford aldaar, waar wij het bij ons be-
zoek aan de Vecht hebben gezien.
Tegenwoordig is de Hartekamp beroemd om de stoeterij, die
er gevestigd is en waaruit fraaije paarden voortkomen. Bij een
bezoek aan de plaats laat de koetsier hen door de liefhebbers
bezigtigen, voor zoover zij in de stallen aanwezig zijn, maar de
meeste jonge paarden brengen den zomer in de Haarlemmer-
meer door. En ook afgezien van de historische herinneringen en
van de nobele viervoeters, is de Hartekamp eene zeer beziens-
waardige plaats. Geruimeu tijd loopt de straatweg door den rij-
ken aanleg, die tot het goed behoort, en vooral de overplaats
met haar golvend terrein, haar breede lanen, haar weelderig
kreupelhout, haar’ uitgestrekten hertenkamp, geeft in ruime
mate afwisselende en verrassende gezigtpunten te genieten. Vooral
van de koepel op een’ aanzienlijken heuvel — volgens overlevering
in eenen nacht gebouwd —- is het uitzigt schoon over
de digte bosschen, den diepen hollen weg, de heldere water-
partijen, die dit' gedeelte der bezitting versieren. En onwille-
keurig verbinden wij Linnaeus’ naam aan dien reusachtigen den
en aan dien ouden, merkwaardigen iep op de kleine, ruig be-
groeide hoogte, die zijn zware takken zoover in het rond over
den grond uitslaat en wiens majestueuze kroon zieh zoo hoog
boven ’t omringend geboomte verheft.
Niet zoo prächtig en uitgestrekt als de Hartekamp, maar
niettemin een deftig en aanzienlijk buitengoed, is h e t h u i s t e