maal met alle berekening spottend, in eenen nacht bet werk
van jaren verwoest, en dat in zijn schoot het kostbare slib bewaart,
waarmede het vergoedt, wat het bedier fdat kloeke hofsteden
doet bouwen op de piek, waar eenmaal groote schepen voeren,
en van visschers boeren maakt. Hier zien wij, hoe het land onzer
woning werd gevormd. Hier leeren wij ook begrijpen, hoe ons
volkskarakter zieh vormde. Grond en geschiedenis staan ook hier
in het naauwste verband. Op eilanden als dit werd het geslacht
van kloeke visschers en zeerobben gekweekt, die op hun gewel-
dige stroomen, in hun afgelegen polders, aan vrijheid gewoon
w^ren geraakt en in hun’ moeitevollen arbeid ook de geestkracht
hadden gewonnen, om haar te dragen, den wil en den moed,
om haar te handhaven. In de harde school, hier doorloopen,
leerde het volk alle ontberingen te verduren, geen gevaren te
ontzien en den strijd met een’ overmagtigen vijand evenmin te
vreezen, als den strijd met de geduchte wateren. Op de pinken
en hoogaarsen groeiden de ontembare geuzen, die het durfden op-
nemen tegen den koning van Spanje en zijn onverwonnen veter-'
anen; de onversaagde matrozen, die uit Oost. en West de schatten
gingen halen; de wakkere gasten, die met Tromp en de Ruyter
de koningsvloten van Frankrijk en Engeland sloegen. En hier is
nog altijd het tooneei van dien emstigen, geduldigen, volhardenden
arbeid, waaraan de vreemdeling — welligt niet ten onregte
de stroefheid, de degelijkheid, de taaije vasthoudendheid van
onzen volksaard toeschrijft.
Niet hier op Ov e r f l a k k e e en Goer e e alleen werd na-
tuurlijk dat krachtig menschenras gevormd. Niet van dat eiland
alleen heeft de geschiedenis dergelijke dingen te verhalen. Maar
in zijn geschiedenis vinden wij als de type van wat omtrent een
groot gedeelte onzes vaderlands gelden mag; en wat elders reeds
nagenoeg tot het verledene behoort of op kleiner schaal is .te
zien, dat vinden wij hier nog als behoorend tot het tegenwoor-
dige, dat geschiedt hier nog in zulke afmetingen, dat zij ook
het oog van den oppervlakkigsten bezoeker- treffen en trekken.
En daarom durf ik inet vrijmoedigheid'uwe belangstelling vragen
voor een landstreek, in menig opzigt zoo eigenaardig en zoo
merkwaardig, voor een’ grond, zoo rijk en zoo vruchtbaar, als
het eiland Ov e r f l a k k e e en Go e r e e is.
Als men ergens zijn wil, dan is de vraag: //hoe men er
komt” niet ongepast. Voor een bezoek op Overflakkee is zij van
belang, t Hangt er van af, waar men van daan komt, maar in
elk geval hebt gij te doen met het water, en bij den overtogt
daarvan speelt wind en weer, speelt vooral het getij een groote
roh t Gemakkelijkst en zekerst is het eiland te bereiken van
Rotterdam, hetzij met de -boot, die op Middelharnis vaart, als
men op het Westelijk deel moet zijn, hetzij met de Middel-
burgsche boot, die een Station te Ooltgensplaat heeft, als het
doel in het Oostelijk gedeelte ligt. Maar in elk geval is de rei-
.. ziger dan nog maar aan de uiterste grenzen des lands en welligt
nog eenige uren van zijn bestemmingsplaats verwijderd. Een vast
veer onderhoudt met roeischuit of hoogaars, op bepaalde tijden,
de gemeenschap tusschen Hellevoetsluis. en ’t sas van Dirksland, en
het heeft althans dit voor, dat men er op rekenen kan. ’t Moet al
heel erg zijn, als de veerlui niet overgaan! Maar het „sas” ligt
ver van alle bewoonde plaatsen, en Hellevoetsluis behoort ook
al niet tot de steden, die aan ieders weg liggen! Wenscht gij in
den omtrek van Goeree te zijn, dan kunt gij beproeven, accoord
te maken met een visscherman, die u van Hellevoet naar de
haven van Goeree of van Stellendam, of van Rrouwershaven
naar die van Ouddorp kan brengen. Is wind en tij günstig en
het water hoog, dan geschiedt de overtogt spoedig genoeg. Hebt
gij het tegen wind en stroom , of noodzaakt de läge waterstand
tot een’ grooten omweg om de droogten en platen heen,
dan, j a , dan kan de reis uren duren, met de' kust in ’t gezigt; en
niet ligt is onder zulke omstandigheden een schipper te vinden,
die zelfs voor grof geld bereid is tot de vaart. Bij frissche koelte
kan ’t ook op de breede zeegaten niet onaardig spoken, als de