nemen). De brief is reeds lang verloren, maar door van Dam
in zijn b e s c b r i j v i n g van Goe r e e opgenomen. Dat de gewe-
zen herder van Goeree aan zijn vroegere gemeente een welmee-
nend schrijven rigtte, zou niet vreemd zijn, maar dat de toen-
malige kanunnik van St. Pieter te Utrecht tegenover baljuw en
regering met een zeker gezag optreedt en van hen als -van zijne
,/ondersaten” spreekt, maakt de echtheid van den brief bij mij
niet weinig verdacht.
Wij hebben nu in Goeree niet meer te doen, dan den toren
te beklimmen, den kloeken, schoonen toren, die het licht op
zijn’ hoogen top draagt. ’t Is een zwaar, vierkant gevaarte, niet
op ingeheide palen, maar op eenige steenlagen op den vasten
grond opgebouwd. Hij staat afzonderlijk op een eenzaam, afge-
sloten pleintje. De kerk, die in 1453 was gesticht, is in ’t begin
der vorige eeuw, om bouwvalligheid, afgebroken en door de te-
genwoordige, veel kleinere, vervangen. Yan het oude, ruime
gebouw schijnt nog het verweerde muurbrok met een digtgemet-
seld puntboograam over, dat thans de achter muur van een schuur
is. Dit hoogst öngezellig verblijf draagt den naam van d e o ud e
school . Schitterend was, naar het schijnt, de jeugd van Goeree
niet gehuisvest! Indrukwekkend rijst de hooge toren voor ons
op, waaraan van 1467 tot 1512 is gebouwd, en die er blijkbaar
op is aangelegd om nog vrij wat hooger te worden. Nu mist
hij de slankheid en evenredigheid van vormen, die zonder twij-
fel den bouwmeester voor den geest -stonden, en die ook zeker
niet zouden hebben ontbroken, als het plan ten volle tot uitvoering
was gekomen. Maar welk een toren zou het dan geworden zijn!
Een voortrefFelijk gemetselde wenteltrap leidt naar boven, längs
de verschillende verdiepingen met hun stevige zolderingen, waar
wij, behalve de klokken en het uurwerk, ook een voormalig
gevangenhok vindeti, en waar wij de dikte der geweldige muren
bij de lichtopeningen meten kunnen. Eindelijk bereiken wij een
net en gezellig vertrek, op het torenplat gebouwd, waar de licht-
wachters de nachten doorbrengen. En zijn er drie, waarvan twee
bij afwisseling dienst doen op den toren. Een er van kan zieh ter
rüste leggen in de bedstede, de andere waakt en verzorgt het
licht. Als de olie in de lamp opraakt, dan waarschuwt het ver-
nuftig uitgedachte werktuig, dat daar tegen den muur hangt. En
nu nog een weinig . hooger, dan zijn wij in de lantaarn, die 45
M. boven den grond is geplaatst. en twaalf zijden heeft, waarvan
twee, aan de landzijde, gesloten zijn en de overigen met helder Spiegelglas
voorzien. In het midden staat de lamp, een groote carcel-lamp
met drie pitten in elkander, waarvan de buitenste 6 centim. in
doorsnede heeft, en die in een kolossaal lampeglas branden. Rondom
de lamp zijn 10 groote lenzen aangebragt, ieder zamengesteld
uit 24 prisma’s en 2 bolrond geslepen glazen, welke onder en
boven het brandpunt tot elkander zijn gerigt en de middelste
ruit van de lantaarn verlichten. De bovenste en benedenste raiten
worden verlieht door 160 holgebogen Spiegels, in 8 rijen geplaatst,
5 boven , 3 onder de lenzen en zöo gesteld, dat al de daardoor
opgevangen stralen horizontaal worden voortgekaatst. Opdat er
niets van het licht verloren ga, zijn de beide blinde zijden van
verzilverde reflectors voorzien.
Tot op zeven mijlen (30000 M.) in zee is dit licht te zien.
’t Is een licht van de tweede grootte, en werd in 1833 hier geplaatst,
in ’t begin van 1834 ontstoken. Tot dus ver had men
zieh beholpen met een vuur van steenkolen, in de vorige eeuw
gedurende. acht maanden, later het gansche. jaar, in een huisje,
op den toren gebrand. Reeds in 1333 vind ik van kustverlich-
ting in het land van Yoorne gesproken.
Dat het met een stevige leuning omringde torenplat prächtige
vergezigten over land en zee oplevert, spreekt wel evenzeer van
zelf, als dat het daar boven onbarmhartig waaijen kan. Als wij
ons van een en ander hebben overtuigd en onze namen in het
vreemdelingenboek hebben ingeschreven, kunnen wij den terug-
togt aanvaarden. ’t Is te hopen, dat het u niet gaat als dien
bezoeker, die , beneden gekomen, bemerkte dat hij zijn paraplui
boven had laten staan.