laudstreek, .aan wier grens wij voet aan wal hebben gezet, verwachten
wij vlakke, vruchtbare velden, met een net van dijken
overdekt. In die verwachting zullen wij ons over ’t geheel ook
niet bedrogen vinden, .toaar eene aangename verrassing is ons
bij Ouddorp bereid. Daar treffen wij een landschap aan van een
gansch ander karakter, een liefelijk duinlandschap met overvloedig,
schilderachtig houtgewas. Derwaarts willen wij onze schredenrigten.
Wij komen dan tevens door de Westelijke helft van het eiland,
en dat is voor ons doel de belangrijkste. Daar vinden wij, wat
wij ook in het Oostelijk deel zouden aantreffen, rijke polders,
breede dijken, welvarende dorpen, hier en daar indrukwekkende
riviergezigten. Daar vinden wij bovendien meer afwisseling, boei-
jender getuigenissen uit den voortijd —• en daar vinden wij de zee,
de zee met haar majesteit.
Wij bewegen ons dus nagenoeg uitsluitend iri het voormalig
gebied van Voo.rne. Tot P u t t e n behoorde alleen Middelharnis,
onze tegenwoordige pleisterplaats, ons punt van uitgang. In het
gedeelte van Overflakkee, dat wij niet bezoeken, liggen de dorpen
Oude- en Ni e uwe To n g e , Oo l t g e n s p l a a t , S t a d aan ’t
Har ' i n g v l i e t en d en Bommel .
De beide eerste dorpen bohooren tot de aanzienlijke hooge
heerlijkheid Gri j s o o r d , die in 1284 door graaf Floris V aan
Albert van Voorne verkocht werd, maar destijds naauwelijks
anders dän de tijdelijke verblijfplaats van enkele visschers en
vogelaars kon zijn. In 1438 werd h e t o u d e l a n d van Gr i j s o
o r d ter bedijking uitgegeven, onder voorwaarde, dat er een
kerk zou worden gebouwd. Dit gaf aanleiding tot de opkomst
van een dorp, aanvankelijk Ni e uwe To n g e genoemd, later
O u d e T o n g e , toen in den in 1454 bedijkten polder Noord-
l a n d een tweede dorp, het tegenwoordige Nieuw e Tonge,
gesticht werd. ’t Zijn beide fraaije plaatsen, vooral het eerste,
dat onder de voornaamsten der Overflakkeesche dorpen wordt ge-
te ld , met groote kerk en deftig raadhuis. Hier is ook het huis
der ambachtsheeren van Grijsoord.
Oo l t g e n s p l a a t en den Bomme l liggen in de heerlijkheid
Ad ol f s l an d. Het eerste is een groot en regelmatig gebouwd
dorp, en de vrij hooge grond is er tamelijk rijk aan
houtgewas. Ter bescherming van de groote waterwegen naar zee,
die zieh hier aan den Oosthoek van het eiland scheiden, waren
reeds vroeg verdedigingswerken aangelegd. Onder de Fransche
overheersching werd er het sterke fort Du q u e s n e gebouwd,
dat 4 December 1813 door de kust-kanonniers en de bevolking
aan de Fransche bezetting werd ontweldigd.
S t a d aan t .H a r i n g v l i e t is een kleine, maar nette plaats,
gesticht op een uitgors, „die S t a t ” genoemd, in 1359 door
de Heeren van Putten aan Jan van Heenvliet en door dezen,
in 1410, aan het klooster te Rugge bij Brielle verkocht. In 1527
kwam de bezitting aan Andries van Bronckharst, die haar be-
dijken liet.
Als wij zeggen, dat wij naar Goeree en Ouddorp onze schre-
den zullen rigten , dan mag dat figuurlijk worden opgevat. Want
is het land van Ouddorp voor wandelaars gesehikt, beter zelfs
dan voor rijtuigen, ik duff u geenszins afraden, den langen weg
daarheen in een’ wagen af te leggen. Voor voetgangers is er weinig
afwisseling, en wat er te zien is, laat zieh evengoed al rij-
dende opmerken. Wij moeten ons evenwel van afzonderlijk rij-
tuig voorzien, want openbare ihiddelen van_vervoer zijn er op
het eiland nie t, en het rijden is er. niet goedkoop. Dat is onte-
genzeggelijk een schaduwzijde en ’t is zonder twijfel een der
redeneri, waarom het goede land van Overflakkee en Goeree maar'
weinig bezoekers ontvangt.
Hebben wij vastgesteld, h o e wij den. togt zullen maken,
dan verdient de vraag overweging: wan n e er wij dien zullen
beginnen. De boot komt in den laten middag of tegen den
avond in Middelharnis aan, en wij kunnen hier goed nachtver-
blijf vinden, om ’s morgens vroeg op te breken en den dag aan