28 HET »BOSCH’1
in het hart gegeven, menig lied vol diep gevoel, vol dartelen
luim, vol roerenden eenvoud, vol heiligen ernst, vol gezonde
vroomheid, vol levenslust en stervensmoed. Génestet en Bloe-
mendaal behooren bij elkander, typen van het Hollandsch land-
schap en van den Hollandschen dichter. Bloemendaal’s duinen
zijn geen Zwitsersche rotsgevaarten, zijn duinbeeken geen bulde-
rende bergstroomen, zijn bosschen geen maagdelijke wouden,
wier trotsche verhevenheid ons overweldigt. Hier is ’t eenvoudi-
ger, maar niettemin rijk aan schoonheid, voor wie oogen heeft
om te zien en een hart om te gevoelen. Hier zingen de vogels
en bloeijen de bloemen en geurt het mos. Hier is ernst zonder
somberheid, weelde zonder overlading. Hier waait de frissche,
versterkende zeewind, hier gaat het hart open, en genietend wat
de schoone schepping te midden van het Hollandsch landschap
ons zoo ruim te genieten geeft, herdenken en waardeeren wij
dankbaar de goede gave, ons volk geschonken in het woord en
het lied der dichters, der zondagskinderen zooals hij, wien ’t gegeven
is, het hart zijns volks te verstaan en tot zijn volk te
spreken in zijn eigene taal.
Tot de eigenaardige aantrekkelijkheden van Bloemendaal be-
hoort h e t bo sc h, een niet zeer breede maar tamelijk lange
digtbegroeide strook gronds, die tusschen den straatweg en de
hooge duinen ligt. Van de oude buitenplaats Saxenburg, waar-
toe het vroeger grootendeels behoorde, is alleen nog de naam
en een koepel over; tegenwoordig is het nagenoeg geheel in het
bezit van de eigenaresse van Wildhoef, die, tot veler overgroote
teleurstelling, zieh verpligt heeft geacht, des Zondags wel niet het
bosch, maar de ververschingsplaatsen daarin te sluiten. Voor tal
van bezoekers, wier bezigheden geen uitstapje in de week ver-
oorloven en wier financien geen zware verteringen raadzaam
maken, is daardoor de gelegenheid vervallen, om buiten onder
de boomen met een eerzaam pannekoeksken de krachten te ver-
EBEN HAËZER. 29
Sterken. Wij, die bij voorkeur niet des Zondags wandelen , als
wij wat rüstiger dag kunnen kiezen, wij lijden er niet onder en
können ons, desverkiezende, in de vrije lucht aan het landelijk
maal vergasten. Maar ook al wenschen wij daarvan geen gebruik
te maken, toch doorkruisen wij gaarne de lanen en slmgerpaden
van het bosch, met zijn eigenaardige eiken, die meestal niet als
kloeke stammen opschieten, maar terstond boven den grond hun
gekronkelde takken in allerlei fantastische bogten uitslaan. ’t Is
een golvend terrein met prächtig bemoste hellingen en diepe
insnijdingen, door het afstroomend regenwater gevormd, — ra-
vi jnen zouden wij ze noemen, als die naam een’ niet wat al te
weidschen klank had, uit wier donkere wanden de blootge-
woelde wortels wild en grillig uitsteken. Te midden van het
bosch ligt een verblijf des vredes, een gesticht der liefde:Eben-
Haeze r . Had Mevr. de Wed. von Ziegezar—Bont onder Sand-
poort aanvankelijk een drietal weezen van aan de cholera ge-
storven ingezetenen van dat dorp verpleegd, bij haar uitersten
wil had zij de gelden aangewezen ter oprigting van een ge-
bouw, waar een twaalftal meisjes tot geschikte dienstboden kon-
den worden opgeleid. Ten gevolge van deze beschikking verrees
in 1865 in het Bloemendaalsche bosch dit E b e n -H a e z e r , bescheiden,
eenvoudig, zonder ophef of praal, bestemd om een
goed werk te doen, en tot dusver niet ongezegend in den arbeid
ten goede.
De prächtige straatweg van Bloemendaal naar Overveen loopt
längs den duinzoom voort en is daardoor vol afwisseling. Een
reeks van buitenverblijven is deels längs de hellingen aangelegd,
deels in de vlakte geschaard, en telkens openen zieh ter regter-
zijde paden en wegen, die naar de duinen voeren, ter linkerhand
de ruime vergezigten over de uitgestrekte , bloeijende vlakte.
Regts prijkt, te midden van een’ nieuw aangelegden lusthof, een
sierlijk Zwitsersch gebouw, voorloopig, bij gemis aan een’ eigen