moest worden gehaald, en hun opvolgers: brikken en koffen
voor de kleine vaart j barken en fregatten voor de groote, tot
de tegenwoordige vlugge clippers toe. Zie hier de visscherlui:
Scneveningsche pinken, Marker botters, Arnemuider bomschui-
te n , oude haringhoekers en de nieuwe sierlijke loggers van Vlaar-
dingen. Ziehier de binnenschepen, sterke poonen, sints twee
eeuwen onveranderd, de lange aken van Lahn en Rijn, de plei-
ziervaartuigen, het Zaansche tentjagt, groen en goud, het rijk
gebeeldhonwde speeljagt, de boeijers en kotters en centerboards,
de ligte gieken, ijsschuitjes ook, — en zie hier ook de loods-
rinkelaars en de reddingboot. Ook stoombooten ontbreken na-
tnurlijk niet. Wat verschil tusschen dit oude, armoedige, hul-
pelooze vaartuig, dat het eerst in Engeland in de vaart is ge-
bragt, en de ranke stoomers, die thans de zeeen doorkruisen,
de rivieren doorklieven! Ook de eerste stoomboot op Engeland,
die in 1834 op Feijenoord gebouwd is en bij het uitgaan verging,
de ongelukkige P y l a d e s , is er te vinden.
Onder de modellen zijn er niet weinigen, die ook door keu-
rige bewerking uitmunten, en behalve de vorstelijke geschenken
van den Prins, wiens naam in Rotterdam zoo hoog in eere i s ,
zijn er belangrijke inzendingen. van de fabriek Feijenoord, van
Napier & Sons te Glasgow, van L. Smit en Co. te Kinderdijk,
terwijl ook tal van particulieren de verzameling verrijkten, door
allerlei voorwerpen te schenken of in bruikleen af te staan.
Merkwaardig is het model van een vaartuig, vermoedelijk
uit de 16e eeuw, in 1822 bij Capelle in N. Brabant gevonden,
dat waarschijnlijk tot een schipbrug behoord heeft. Een rapport
dienaangaande is op last van het Ministerie van Marine opge-
maakt en ter kennisse van het publiek gebragt.
Voor de kennis van uitheemschen scheepsbouw kunnen wij
op het museum, behalve modellen van Venetiaansche gondels,
een Donau-vrachtschip, een Turksche caique | een Kamschadaal-
sche kano en dergelijken, de belangrijke verzameling raadplegen
van vaartuigen uit onze Indien, van Ceylon en Siam, van China
en Japan, terwijl eene collectie Japanschetimmergereedschappen,
maar bovenal een menigte Indische wapens en een veroverd At-
chineesch vaandel, ons in de gewesten aan de andere zqde van
den evenaar verplaatsen. Deze rubriek zal eerstdaags nog belang-
rijk worden uitgebreid door de weefsels en wapens, door den
heer E. van Ryckevorsel van zijne reizen in Indie medegebragt.
Niet onmiddellijk met scheepsbouw, maar toch met onze ge-
schiedenis in verband is het eiland D e c ima, dat in eeneneven-
zaal geplaatst is. De bibliotheek van het museum is nog niet
zeer uitgebreid. Er zijn een aantal boeken, tijdschnften, verklagen
over scheepsbouw, stoomwerktuigkunde, zeevaartkunde,
Meteorologie, enz., waaronder Witsen’s s c h e e p s b o uw, G.
Groenewegen, v e r s c h e i d e n e s o o r t e n van H o l l a n d s c h e
v a a r t u i g e n , geestig geteekend en gegraveerd, een fraai exem-
plaar van Barth’s: r e i z e n in Af r i k a , het kostbare werk: th e
d e p t h s o f t h e sea, benevens vele losse kaarten en platen.
En hiermede, vriendelijke lezer, kunnen wij afscheid nemen
van verzamelingen en collecties, van kunstgewrochten en merk-
waardigheden. R Is ons goed, wanueer de frissche wmd ons
weêr om doslapen speelt , en vrolijk begroeten wij de wereld
der werkelijkheid, altijd zoo schoon, niet het minst wanneer wij
het weder hebben gezien, hoe de kunst haar tracht te bespieden
en weêr te gevenjCgelijk het oog des kunstenäars haar zag. Met
genot zien wij ze „in levenden lijve” voor ons, onze stadgezig-
ten, onze riviergezigten, onze tafereelen uit het volksleven. Nu
wij modellen en onderdeelen van schepen en stoombooten m
rijke verscheidenheid hebben beschouwd in de kalme stilte van
een museum, volgt ons oog met dubbele belangstellmg de sierlijke
.wendingen van den laverenden tjalk, de snelle vaart van
de-vlugge giek, de bevallige vormen onzer ranke clippers, de
ernstige lijnen onzer kloeke stoomers. Nu wij de dieren- enplan-
tenwereld uit verre, vreemde gewesten voor ons oog zagen voor-
bijgaan en in den geest ook den mensch en zijn bedrijf aan de