OVER DE B ERGEN.
IN H E T LIMBTTRGSCHE.
De reiziger, die het land meent te kennen, als hij, soms van
zijn boek of zijn dagblad opziende, soms uit zijn halve domme-
ling ontwakend, van tijd tot tijd een’ lusteloozen blik er op
wierp door het raampje van den spoorwegwaggon, behoeft zieh
geen moeite te geven om met ons den togt //Over de bergen”
te doen. Bekruipt hem de lust om eene reisbeschrijving in het
licht te geven, wenscht hij door het openbaar maken van zijne
reisindrukken een deel zijner reiskosten vergoed te zien, dan
kan hij,, met een weinig ondervinding, met eenige verbeeldings-
kracht en met een paar handboeken, een zeer boeijend verhaal
van een reis door Limburg schrijven. Den vreemdeling, die van
land en volk wel wat zien wil, maar zieh bij voorkeur getrok-
ken voelt tot de middelpunten van beschaving en die daarom de
groote steden met haar woelige bevolking opzoekt, — hem
durven wij ook niet uitnoodigen, ons te vergezellen, want dit-
maal loopt ons pad door de binnenlanden heen. Ook rekenen
wij op den kunstminnaar niet, die wereldberoemde gewrochten
van beeid- of bouw- of schilderkunst wil bewonderen. Heeft ook
hier de menschelijke hand zieh niet onbetuigd gelaten in de
versiering van huizen en kerken, niet rijk genoeg en niet be-
III. 3