144 VELERLEI AELEIDING.
uitgaf 1, niet volkomen juist was ingelicht, als hij ten onzent
dierenplagerij een zeldzaamheid noemde. Zoowel in t belang van
het vee, dat aan ruwe mishandelingen en noodelooze kwellingen
blootstaat, als om de wille der straatjeugd, die ongeroepen maar
al te ijverig in slaan en schoppen zieh betoont, zouden wij het
volksgeweten vrij wat meer wakker willen zien en betreuren wij
het diep, wanneer mannen van invloed en talent met een paar
grappen om enkele ziekelijke overdrijvingen een goede zaak be-
lagchelijk maken, een groote volksondeugd helpen bestendigen.
„De regtvaardige ontfermt zieh over zijn vee” , zegt de oude wijze,
en de wetgever in Israel had het goed gezien, hoezeer onbarm-
hartigheid jegens de dieren wreedheid.en barbaarschheid kweekt
bij de kinderen des volks!
Aan de Oo s t e r k a d e zijn wij te veel van beeiden uit het
h e d e n omringd, dan dat wij er ' ongestoord zouden kunnen
luisteren naar de stemmen, die uit het verledene spreken. Toch
worden wij ook hier herinnerd aan wat geweest is. De gansohe
Oosterkade is betrekkelijk nieuw. Iets meer dan twintig jären
geleden, tot in 1856, stroomde de rivier nog ter plaatse, waar
wij nu rondwandelen tusschen grasperken en' heesters. Toen de
16e eeuw ten einde spoedde, was de vest tusschen de bolwer-
ken, die het Oostelijk deel der stad aan de Maaszijde bescherm-
den, en de buitenkade, die van het oude havenhoofd naar de
Oostpoort liep, tot een breede, diepe gracht vergraven, waardoor
de haringbuizen naar de voor hen bestemde haven het Bui-
z e n g a t — voeren. De val van Antwerpen had een menigte
kooplieden naar Rotterdam doen uitwijken. ’t Was een krachtig,
bloeijend leven in de als verjongde stad. Schatten van kennis,
van ondememingsgeest, van kapitaal, stroomden haar toe. Veel
te beperkt was de ruimte, die de günstig gelegen en door haar
handel reeds belangrijke plaats haar steeds aanwassende bevolking
aanbood, en aan weerskanten van den nieuwen „Haringvliet
1 Dr. A l b e r t Wi l d , Di e Ni ed e r l än d e r I b r e V e r g a n g e n h e i t
u n d Ge g e nwa r t . Leipzig 1862.
werden erven ter betimmering uitgegeven. Do grond ten Zuiden
bragt de — destijds aanzienlijke —- som van 26000 guldens op.
Binnen weinige jaren verrezen de kloeke woningen der rijke
kooplieden längs de kade, met de achtergevels onmiddellijk uit
het water opgebouwd. Menig nog niet uitermate bejaard Ha-
ringvlietbewoner heeft uit de ramen zijner woning in de rivier
gevischt. Een fraaije poort, de welbekende Ho o f d p o o r t , werd
aan het Westelijk uiteinde der kade gestickt, terwijl de Admi -
r a l i t e i t van de Maze aan den Oosthoek bij het Buizengat
haar werven aanlegde. In 1785 bouwde zij het ruime en deftige
gevaarte, dat thans achter het stationsgebouw daarginds nage-
noeg is verborgen, maac„krachtig en her zijn sterke muren en
zijn hooge daken mag opheffen boven het bouwprentachtig bordpapieren
gebouwtje, waar de treinen der Rijnspoorwegmaatschappij
afrijden en aankomen. Een höofdstation in een koopstad eischt wel-
ligt een front in anderen, waardiger, ernstiger stijl, dan het Station
voor een badplaats of voor een liefelijk, landelijk uitspanningsoord.
Op eenigen afstand van de achtergevels van het Haringvliet,
maar evenwijdig daarmede, werd voor eenige jaren een lange
houten steiger gemaakt, die zieh bij h e t Hoof d aansloot. Hier
vonden de destijds reeds talrijke rivierstoombooten hare aan-
legplaats. ’t Kon een geweldig gedrang zijn op die beperkte
ruimte, wanneer de beide ströomen van vertrekkende en aan-
komende passagiers elkander ontmoetten. terwijl de sjouwerlieden
met hun handkarren zieh met niet minder onverstoorbare vrij-
moedigheid door de menschenmassa’s een’ weg baanden, dan de
ossen, die van de boot naar het Hoofd werden gedreven! ’tKon
er bang genoeg worden voor de met een drietal kinderen belaste
moeder, voor den onder zijn bagage zwoegenden reiziger, voor
het schuchter juffertje, dat uit kalmer dreven te logeren kwam,
voor de bedaagde matrone, die niet zoo haastig meer uit den
weg kon! Onhoudbaar werd op den duur deze toestand, en on-
waardeerbaar was de verbetering, toen de smalle steiger door
de breede kade vervangen werd. De huizen aan het Haringvliet
wonnen daardoor tevens terrein voor den aanleg van tuinen, en