naam als / /Rutger s” bekend, daar nevens het logement Ken-
n eme r l a n d , waar de omnibus op Haarlem afrijdt en aankomt,
en daartegenover het statige bosch van Ha r t e n l u s t , dat reeds
in de vorige eeuw voor een der schoonste lustplaatsen van Ken-
nemerland gold. Naast Hartenlust ligt S p a r r e n h e u v e l , en aan
de andere zijde van den weg, de Ri jp met zijn ouderwetsche
huizinge en zijn’ deftigen koepel. Bu i t e n r i j p grenst er aan, en
daarop volgt L i n d e n h e u v e l met zijn rijke bloemperken, te-
genover de Bee k, en het vorstelijke Bl o eme n h e u v e l met
zijn smaakvolle overplaats, boven wier heldere waterpartij, tus-
schen statig geboomte, de groote kerk van Haarlem zieh vertoont.
Bl o eme n d a l en Du i n o o r d en Warnsinck’s oude buitenplaats
Wi l l ems o o r d liggen nevens elkander in de laagte terzijde
van den weg, en daarnaast het nieuwe huis en plantsoen van de
N a c h t e g a a l en V il l a D j emb e r , dat aan de lustwaranden
van Insulinde denken doet. Zoo naderen wij O v e r v e e n , bij
welks tolhek het tamelijk hoog gelegen Be l v e d e r e zijn’ veel-
zeggenden naam geen oneer aandoet. Hier splitst zieh de weg
in twee armen. Die het meest Oostwaarts zieh afwendt, voert
naar Haarlem.
Wij hadden van Bloemendaal naar de oude Spaarnestad een
korter weg kunnen volgen;. Tegenover den koepel van de Rijp
ligt de Kl e v e r l a a n , die niets minder is dan een l a a n , al-
thans, wanneer men bij een laan aan een dubbele reeks boomen
zou denken. Behalve het houtgewas van een paar kleine buitens,
digt bij haar’ aanvang, heeft de Kleverlaan op boom noch struik
te wijzen. Opzettelijk trouwens is hier geen hout geplant, om
het gezigt op de bevallige duinreeks met haar bosschen en lust-
huizen niet te bederven. Ons trekt die boomlooze laan niet aan,
de nieuw gebouwde stoom-garenspinnerij van de heeren Kuinders
en Bispinck bekoort ons niet genoeg, en al hebben wij hart voor
overblijfsels van den ouden tijd , de vormelooze puinhoop evenmin,
die van Coen Cuser’s stichting, van Don Erederik van Toledo’s
hoofdkwartier tijdens het beleg van Haarlem, — van het huis
ter Cleve nog overbleef. Meer nog zou gindsche hoeve er
naast ons aantrekken, die om ligt begrijpelijke redenen „deboer -
deri j inet het t o r e n t j e ” heet. Maar al is de weg over Overveen
iets langer, wij zouden al zeer gehaast moeten zijn, als
wij dien niet gekozen hadden, met zijn rijke afwisseling en zijn
veelsoortige schoonheid door natuur en kunst in het gelukkigst
verbond gewrocht.
Overveen is het land der bloemen, liever nog, der bloem-
bollen. In het najaar bieden de tuinen niets opmerkelijks aan,
maar in het voorjaar! — Dan schitteren op de onafzienbare
velden de rijke kleuren van hyacinth en tulp, dan dekt een
onvergelijkelijk schoon geschakeerd tapijt van reusachtige afme-
tingen den grond. Hier moeten wij in het voorjaar zijn!
Welnu, laat ons ditmaal hier onze wandeliug voor geeindigd
houden. In de nabijheid van Overveen is nog genoeg te zien.
De weg, dien wij ter zijde laten liggen, gaat naar den A a r-
d e n h o u t ; voorbij het Br o uwe r s k o l k j e loopt hij en niet
ver van den voet van den B l i n k e r t , niet ver ook van het
welbekende Kr a a n t j e l e k , de geliefkoosde uitspanningsplaats
der Haarlemsche jeugd, waar //de dikke boom sints eeuwen
zijn schaduw over het zachte grastapijt uitbreidt. Daar ligt ook
de zander i j met haar heerlijk vergezigt. O, wij konden bij
Overveen nog wel uren vertoeven! Hopen wij, dat het ons ge-
geven mag zijn, er terug te komen, als in de lente de jonge
bladeren zieh ontplooijen en het windje de zee van bloemen
golven doet. Dan willen wij ook opmerken, wat de weg tus-
sohen Overveen en Haarlem ons te zien en te herdenken geeft.
AANT E EKENINGEN' .
Het vraagstuk omtrent den oorsprong der Brederodes, is , na lang te
hebben gerust, aan een vernieuwd onderzoek onderworpen door J. t e r
Gouw en Mr. L. Ph. C. van den Be r g h , in Ni jho f f ’s B i j d r a g e n ,
N. reeks, dael B, waar ook de gevöelens van van Spaen en zijn geleerde
tijdgenooten zijn te vinden. Alberdingk Thym handhaafde tegen t e r Go uw