216 HAAB, METHODE.
aanraking te brengen met de maatschappij en hem in Staat te
stellen, indrukken te ontvangen — te y e r s t a a n . Het af zien
is de hoofdzaak, en daarnevens Staat het zieh me d e d e e l e n door
woorden. Kan dat spreken liefelijk, harmonisch klinken, des te
beter natuurlijk, maar dit is bijzaak. De doove hoort de stem
niet, noch zijne eigene, noch die van anderen; hij bemerktalleen
door het gevoel het rijzen en dalen, of hij fluistert of schreeuwt.
Voor de doofgeborenen, die van klank niet het minste begrip
hebben, is ’t dan ook dikwijls onmogelijk, zöö te leeren spreken,
dat men hun gebrek zou vergeten. Wie vroeger gesproken hebben,
brengen het daarentegen vaak tot een verrassende hoogte.
Overigens, als in iedere school, zijn ook hier meer en minder
vatbaren, meer en minder ontwikkelden, maar slechts zeer zel-
den is stomheid het gevolg van een gebrek der spraakorganen.
Het af z i en, het verstaan met de oogen, -— is de hoofd-
zaak. De Duitsche methode sluit daartoe bij het onderwijs alle
vinger-alfabet, alle k u n s tm a t i g e o f c o n v e n t i o n e l e geba-
rentaal bniten. De n a t u u r l i j k e gebaren, gelijk zij ook in-het
gewone gesprek gebruikt worden, zijn toegelaten, vooral in het
begin van het onderwijs, maar toch zoo weinig mogelijk, om
het kind te noodzaken tot de inspanning van het afzien en spreken,
dat anders om de wille van het gemakkelijker aanwi j zen
ligt zou kunnen worden nagelaten. Een kunstmatige taal, die
buiten de doofstommen-inrigtingen natuurlijk niet dan bij zeer
weinigen bekend is, laat den doofstomme weinig minder hulpe-
loos staan tegenover de maatschappij, hoewel zij, tot op zekere
hoogte gemakkelijk aan te leeren en te gebruiken, ter mede-
deeling van eenige zeer eenvoudige en algemeen bekende zaken
voldoende is. Het g e s c h r e v e n woord moet daarbij zooveel
mogelijk het ontbrekende aanvullen. De beroemde abt de 1 ’ Ep e e,
de vader van het Fransche stelsel, in 1790 ook bij de oprigting
van het instituut te Groningen aangenomen, gevoelde dit wel,
en hij begreep zeer goed, dat zijn onderwijs-methode eigenlijk
maar half voldoende was, maar hij achtte die de eenig moge-
lijke, en wilde — teregt — liever ’t gebrekkige, dan niets. Voor
DE FllANSCHE EN DUITSCHE LEEBWIJZE. 217
duizenden is hij een weldoeuer geweest door wat hij gaf en
leerde. Maar te betreuren is het -niettemin, dat hij minder dan
het beste en het mogelijke leerde en gaf, dat destijds in Frank-
rijk en ten onzent de betere, in Duitschland reeds beproefde methode,
nog onbekend was. Men zou ’t hebben gezien, dat het
geenszins onmogelijk was, den doofstomme anders dan door de
kunstmatige taal te leeren spreken, en de weldaad, aan tal van
ongelukkigen met zooveel liefde en zelfverloochening bewezen,
zou nog grooter zijn geweest en nog rijker vruchten hebben ge-
dragen. En nog meer jammer is het, dat de zaak van het doof-
stommen-onderwijs bijna eene eeuw lang tot schade van ontel-
baar velen was blijven sluimeren, terwijl onze landgenoot v a n
H e l mont reeds in 1667 de groote gedachte had uitgesproken :
„dat ook de stomme kan leeren spreken en verstaan door het
gezigfjfi en de Amsterdamsche geneesheer, Dr. J o h a n Conr
ad Amma n , Zwitser van geboorte, reeds in 1692 de baan
gebroken en den weg gewezen had tot de methode, die in de
laatste helft der 18e eeuw door Samue l He i n i c k e te Léipzig
werd toegepast, terwijl de abt de l ’Épée in Frankrijk op zijne
wijze het groote werk begon.
Ontegenzeggelijk heeft de Duitsche methode het bezwaar, dat
zij bij den aanvang van onderwijzers en leerlingen groote inspanning
vordert en onuitputtelijk geduld. Ook is zij kostbaar,
want de onderwijzers moeten zieh, althans met de minder ge-
vorderden, onophoudelijk persoonlijk bezig houden en kunnen
dus maar een klein getal leerlingen goed onderwijzen. Bovendien,
wordt de ontwikkeling der doofstommen zeer bevorderd door
hunne verpleging in h e t h u i s g e z i n , waar zij gedurig met de
menschenwereld in aanraking komen, het kan misschien wel eens
gebeuren, dat sommigen opzien tegen de kosten, voor de huis-
vesting in Rotterdam gevorderd. Maar tegenover deze, toch ook
eeenszins overwegende, bezwaren staan zulke gelukkige uitkomsten,
•• V dat de Duitsche methode allengs meer tot heerschappij komt; dat
zij wordt toegepast, waar een nieuwe school wordt geopend ; dat zij
hoe langer hoe'meer wordt overgenomen, waar vroeger naar de