roovers dre.ef, had onder hun’ hoofdman Cauwenberg het kasteel
genomen, en van daar uit bezochten zij het land met plundering
en brandschatting. Het verbitterde landvolk stroomde za-
men. Niet minder dan 15000 voetknechten en 1200 ruiters, met
negen kanonnen, sloegen het beleg voor het geduchte roofnest.
Den ganschen dag beukte het geschut de muren, die, hoe zwaar
en dik, tegen het geweldig vuur niet bestand waren. Overal
werd bres geschoten. Stormenderhand werd het kasteel genomen,
de bezetting over de kling gejaagd, de hoofdman aan het hoogste
venster opgehangen en de bürgt ontmanteld. Sints lag het slot
in rulne, totdat in 1831 de laatste muurbrokken werden weg-
geraimd en een modern en weinig opmerkelijk landhuis werd
gesticht op de piek, waar de oude Gronsvelds eeuwen lang hun’
zetel hadden. Wat van hun heerlijkheid overbleef, is in de dorps-
kerk te vinden, — hun’ adellijke wapenborden en de tombe op
het koor boven den grafkelder, waar de doode Heeren in hun
looden kisten slapen.
Als wij de kerk hebben gezien, hebben wij alles gezien, wat
Gronsveld bezieuswaardigs heeft. Het dorp zelf is eene dorre aan-
eenschakeling van graauwe, stoffige huizen. De herberg is een
toonbeeld van ongezelligheid. Hadt gij er soms op gerekend, daar
uw middagmaal te gebruiken, dan overtuigt u een enkele blik,
dat gij u misrekend hebt, en gij zoekt zoo spoedig mogelijk de
heete, zonnige straat maar weer op. Maar ga de kerk niet voorbij.
Zij ligt op een kleine hoogte, omringd door het kerkhof, dat
binnen een’ muur is besloten. Yoor den ingang staan een paar
linden, en een hooge mast trekt uw aandacht. Op dien paal wordt
de vogel geplaatst, waarnaar op kermis de schutters schieten.
Dat is in Limburg nog een zeer geliefkoosd volksvermaak. ledere
plaats heeft haar schutterij. Ook Gronsveld heeft de hare. Joost
Maximiliaan van Bronkhorst en Batenburg, Heer van Gronsveld
en Rimburg, een wakker legerhoofd in den dertigjarigen oorlog,
heeft haar in 1619 opgerigt. Behalve tot de gewone diensten in
wapenoefeningen, ook tot bescherming der processies geroepen,
droeg zij, wanneer zij die taak vervulde, den naam van Bronk.
DE KERK TE GRONSVELD. 63
Sints 1839 heeft zij hare insigniën weder, die ten tijde der
Fransche omwenteling naar München in veiligheid waren gebragt.
Op het feest van Gronsvehl’s kerkpatroon, als het kermis is in
het dorp, worden de versierselen plegtstatig rondgedragen door de
schutterij, die in optogt naar het kerkhof trek t, waar de vogel op de
hooge mast haar’ leden gelegenheid geeft, hun vaardigheid in het
schieten te toonen.
De kerk te Gronsveld is een fraaije kruiskerk, uit het begin
der 17,le eeuw. Rijk met kleuren en verguldsel versierd, met ge-
schilderde glazen, verdienstelijke fresco’s, goed gesneden hout-
werk aan koorhek en kansel en een altaarstuk, dat waarde heeft,
vormt zij een geheel, dat wel een bezoek verdient. Aan herin-
neringen van haar oude Heeren ontbreekt het niet. Het hoofd-
altaar en het orgel dragen de wapenschilden van den veldmaarschalk
Jan François van Bronkhorst en zijne gemalin, de gravinne
van Törring-Jettenbach; het altaar van St. Amandus vertoont
het wapen van zijn’ broeder Otto Willem, vicaris-generaal van
het bisdom Osnabrück; dat van O. L. V. pronkt met het schild
van Ferdinand Louis baron van Eynatten en zijne echtgenoote Anna
Justina van Bronkhorst. Maar vooral trekt de tombe op het koor
de aandacht. Zij is gedekt met een reusachtige zwart marmeren
zerk, in rood marmer gevat, en draagt de wapens van Bronkhorst
en Bylant, terwijl op de hoeken acht kwartierwapens zijn
aangebragt, vergezeld van een ster, die men ook op de gelijk-
tijdige raunten van Gronsveld aantreft. Het opschrift op den
steen vermeldt:
Hyr ïig t begravë der edele ende
Waelgeborë Wylhem vä Bröchorst
Freyher tot Gronsfelt en Rymborch
Her tot Alphen der gestorvë is A°
1563 post circüsisionë dni den leste
Marcij En sijne huysfrouwe
Die Edele geportiger Angnese
Van den Bylandt genant van
Bronchorst Vrouwe to t Gronsfelt
Zu Reraborcb Die gestorvë is
Anno post Circüsisionë Domini