längs een onafgebroken reeks van prächtige landgoederen, tot-
dat het statig geboomte van d e n Ho u t den wandelaar onder
zijn liooge gewelven opnam. Nog is ’t een vrolijk landschap,
dat zieh rondom ons uitbreidt. Nog is het rijk aan afwisseling,
met zijn lanen, zijn talrijke nette burgerwoningen en deftige
heerenhuizen, zijn villa’s en tuinen, die hier meer, daar minder
digt aaneengesloten, längs de hoofdwegen en dwarslanen zijn
geschaard. Nog genieten wij menig vriendelijk en opwekkend
kijkje op vruchtbare v.elden, hier door het S p a a r n e begrensd,
daar door de ernstige lijnen der bosschen längs den H e e r e n -
we g omzoomd. Nog ligt er menige welvarende hofstede in het
veld, of blinkt er menig geveltje onder het loinmer. Wel aan-
schouwen wij in de bleekerijen längs de Zandvaart en in de
kweekerijen längs ons pad, in de vruchtbare weiden en bouw-
akkers, regts en links, mild vloeijende bronnen van voorspoed
voor de bevolking der wijd uitgestrekte gemeente. Maar ook
hier hebben de bijl en de moker hun werk der verwoesting ge-
daan. Gesloopt werd het trotsche buitengoed h e t C lo os ter ,
dat met zijn heerlijk houtgewas, zijn fraaije waterpartijen, zijn
ruime grasperken, een der uitnemendste sieraden van den omtrek
was, eer het in 1850 werd ,/geraseerd” . Welk een piek het be-
sloeg, kunnen zij, die de schoone plaats niet hebben gekend,
nog eenigermate uit de landhekken opmaken, waarop zij den
naam van h e t Cl o o s t e r lezen. De naam zelf herinnert aan
het Bernardiner klooster Heme l s p o o r t , tot welks stichting een
Haarlemsch priester uit het edele huis der As se nd el f ts in
1455 zijn hoeve de, wi l l i g e n h o o r n aan het Spaarne afstond
en een ander priester, Jan Claaszoon, eenige daaraan grenzende
landerijen schonk. Niet veel langer dan een eeuw bleef het gees-
telijke gesticht aan zijn oorspronkelijke bestemming beantwoor-
den. In de onrustige tijden van den vrijheidsoorlog ging het te
gronde, om als een bij uitstek prächtig landgoed gedurende twee en
een halve eeuw de lustplaats van patricische en adellijke geslachten
te zijn. fegenwoordig zijn op het uitgestrekte terrein weer een paar
villa’s gebouwd, die althans eenigermate het verlies vergoeden.
Dat Land- en S p a a r n z i g t is gespaard gebleven, dankt
het vermoedelijk aan zijn veel geringer slooperswaarde. De plaats
kon ten minste noch bij h e t Cl o o s t e r ter eener, noch bij
Br o n s t e e ter andere zijde, halen in uitgestrektheid en luister.
Thans, van die geduchte mededingers ontslagen, is het een fraaije
plaats, met eerwaardig hout, een aangename afwisseling tusschen
de weiden en het bollenland, waarin zijn fiere naburen zijn ver-
anderd. Met hoeveel weemoed zagen Heemstee’s en Haarlems
op- en ingezetenen — en zij niet alleen! — het schoone huis
van Bronstee steen voor steen afbreken, en het heerlijke bosch
onder de onbarmhartige bijlslagen vallen! Het ijzeren hek tusschen
steenen palen en een brok van den lagen muur, die het
terrein afsloot, en een vijver ter zijde van den weg, . ziet daar,
wat van een der voortreffelijkste buitenplaatsen nog te vinden is.
De vaart, die hier den weg doorsnijdt, heet de Kraai je-
n e s t e r v a a r t , en de minder uitlokkende naam van t Kr aai -
j e n e s t wordt gedragen door het gehuchtje, uit enkele huizen
bestaande, dat wij hier aantreffen. Voor lange jaren moet daar
een kasteel Kr a a i j e n h o r s t hebben gelegen. In goeden staat
is nog het aanzienlijke L e e uwe n h o o f t , met het witte heeren-
huis en den rijken bloemenschat, die de overplaats versiert. En
als wij Z u i d e r h o u t , met zijn statig geboomte en zijn hooge
muren, voorbij zijn, dan betreedt onze voetden Ha a r l emme r -
h o u t , en dan eindigen wij bij den ingang dier heerlijke lustwa-
rande onzen togt. Al behoort de grond nog voor een groot ge-
deelte onder de gemeente Heemstede, feitelijk behoort, voor ons
wandelaars althans, de H a a r l emme r h o u t aan H a a r l em, en
een bezoek aan de Spaarnestad staat ditmaal niet op ons pro-
gramma.
Wij hebben een’ kloeken dagmarsch gemaakt, maar wij hebben
ook veel schoons gezien. Wij kwamen merkwaardige plek-
ken voorbij, aan natuur- en kunstschoon rijk, niet minder rijk
aan herinneringen. Wij doorkruisten de aloude „wildernis” van