dat le.der vrijloopt. Maar met de boot geschiedt de overtogt
spoedig genoeg, orn zelfs zeer vatbare en gevoelige gestellen
voor belangrijke öfters aan den stroomgod te bewaren. Wij kun-
nen ons echter ligtelijk voorstellen, hoe afgezonderd het eiland
eeuwen lang heeft gelegen, hoe vaak bij storm of tegenwind de
bewoners als opgesloten waren, en met hoeveel blijdschap in
September 1842 de eerste stoomboot in de haven van Middel-
harnis werd begroet.
De smalle, dure haven ontvangt ons tusschen zijn wanden
van rijshout en houdt ons een’ vrij langen tijd gevangen , niet
alleen omdat wij moeten schütten in de sluis, maar ook omdat
het dorp thans op een’ goeden afstand van het Haringvliet ligt.
Tot m het jaar 1759 was dat anders, want destijds strekte hier
in het vaarwater een groote plaat zieh uit, de F l a k k e e s c h e
p l a a t , door een smalle geul van den wal gescheiden. Middel-
harms was alleen door die geul, h e t Zu i d d i e p , te genaken en
zag herhaaldelijk zijne welvaart door de toenemende ondiepten
edreigd, terwijl verschillende maatregelen tot verbetering, al-
thans tot behoud van den toegang, alleen voor körten tijd mogten
aten. In de belangrijke kaartenverzameling van de gemeeritelijke
bibliotheek te Rotterdam berust een kaart zonder jaartal, met
de initialen D.. K. geteekend, blijkbaar uit het midden der Vorige
eeuw, waarop het ontwerp eener nieuwe haven dwars door de
p l a a t van F l a c q u e is aangegeven- met aanwijzing van het
v e r z a n d e Z u i d d i e p en het v e r v a l l e n hoofd. ’t Ontwerp
werd uitgevoerd, en wij varen thans door de plaat heen, die in
1808 met een kade omringd is en aldus aan het eiland werd
getrokken. Nog altijd eischt het diep houden van de haven
groote kosten, maar ’t -is voor de schipperij en de visschers der
Plaats nog altijd een levensvraag, een goede haven te behouden;
want al zijn de tijden voorbij, dat Middelharnis ruim dertig
vischsloepen in zee had , meer dan de helft van dit getal be-
proeft toch nog altijd zijn fortuin op de golven, :en de afvoer
der landbouwproducten onderhoudt nog steeds een belangrijke
scheepvaart. t Is dan ook in de havenkom van het dorp vrolijk
en levendig genoeg, en te midden van talrijke vaartuigen zoekt
onze boot aan de kade haar plaats.
Een enkele blik over het vriendelijk tafereel, dat zieh bij het
naderen van Middelharnis .voor ons oog ontrolt, overtuigt ons,
dat wij een fraai en welvarend dorp voor ons hebben, en die
indruk wordt bij nadere kennismaking nog aanmerkelijk ver-
sterkt, want wij hebben het grootste en aanzienlijkste gedeelte
bij onze aankomst niet kunnen zien. Iets bijzonders merken wij
overigens voorloopig nog niet o p , behalve dat de tuigen der
paarden, die voor de wachtende rijtuigen zijn gespannen, ons
veel meer aan Zeeland, dan aan Zuid-Holland herinneren. Wij
vinden ook hier het zware, sterk gebouwde ra s, dat wij op de
eilanden aan de monden der Schelde aantreffen, en zij dragen
om den körten nek hetzelfde groote, hooge haam, met koperen
spijkers beslagen en met de ringen aan den bovenkant, waardoor
de leidseis loopen. Trouwens wij zullen bij .onzen togt het wel
meer opmerken, dat landstreek, gewas, bevolking eigenlijk van
nature tot Zeeland behooren, al werd het tegenwoordige Over-
flakkee, behoudens eene enkele uitzondering, altijd tot Holland
gerekend.
De stoomboot, die ’s morgens vroeg van hier afvaart, komt
in den regel ’s avonds terug. Zijn wij niet gehaast, laat ons dan
in het logement aan de haven onzen in trek nemen en beginnen,
met ons, ter voorbereiding op onze wandeling, eenigszins op de
hoogte der geschiedenis van het land te stellen.
In zijn’ dubbelen naam Ove r f l a k k e e en Go e r e e «—
wel wat lang en omslagtig voor dagelijksch gebruik — in zijn’
dubbelen naam is de herinnering bewaard aan den tijd, toen
het tegenwoordige eiland nog in twee eilanden was gesplitst.
Nog geen eeuw geleden waren Overflakkee en Goeree van elkander
gescheiden door slikken en gorzen, van kreken door-
sneden, waar een smal vaarwater doorliep, bij volzee door kleine
schepen te gebruiken, bij laag water met den wagen te door-
waden, soms zelfs door voetgangers met weinig bezwaar over te
gaan. Het oostelijkste en grootste eiland was Overflakkee of Zuid